Inleiding
Op 16 december 2011 heeft de Vlaamse regering het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor de afbakening van het VSGB en de aanpalende openruimtegebieden definitief vastgesteld. In dat GRUP wordt het VSGB tot op perceelsniveau afgebakend. En het plan bevat ook bestemmingswijzigingen en voorschriften voor inrichting en beheer. Het GRUP heeft betrekking op delen van de gemeenten Asse, Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Halle, Kraainem, Machelen, Sint-Pieters-Leeuw, Steenokkerzeel, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem, en Zemst.
Grootstedelijk gebied
In 1996 stelde Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewyns het ontwerp voor van een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RVS). Eindelijk zouden het Gewest en vervolgens provincies en gemeenten een coherente visie op ruimtelijke ordening uitwerken. Uitgangspunt van de planologen was dat de resterende open ruimte in Vlaanderen zo veel mogelijk moest behouden worden. Woningen, kantoren en bedrijven zag de overheid liever bijkomen in en rond de steden. Het RSV voorzag in 3 grootstedelijke gebieden: Antwerpen, Gent en Brussel. Over het Brussels Hoofdstedelijke Gewest heeft het Vlaamse Gewest natuurlijk niets te zeggen. Maar het plan stelde dat liefst 15 gemeenten uit de Vlaamse Rand ruimtelijk tot het ‘grootstedelijk gebied Vlaamse rand rond Brussel’ zouden kunnen behoren. Het ging om Sint-Genesius-Rode, Beersel, Linkebeek, Drogenbos, Sint-Pieters-Leeuw, Dilbeek, Asse, Wemmel, Grimbergen, Vilvoorde, Machelen, Zaventem, Kraainem, Wezembeek-Oppem en Tervuren. Een precieze afbakening was voor later.
Protest en bijsturing
Het plan veroorzaakte een golf van protest. Op het openbaar onderzoek kwamen 35.000 bezwaarschriften, waarvan ruim 10% uitsluitend verband hield met de Vlaamse Rand. Het lokale gewestplan is streng en verhindert al meer dan 30 jaar dat rond Brussel open ruimte wordt aangesneden en dat er flatgebouwen bijkomen. Doel was de verstedelijking en zo mogelijk ook de verfransing tegen te houden. Die bekommernis is niet veranderd.
De arrondissementele afdelingen van de Vlaamse politieke partijen, verenigingen en gemeenten uitten hun ongenoegen. Het plan stond haaks op het groene-gordelbeleid dat de overheid sinds bijna 40 jaar voerde in de Rand. Daarop kwamen er in het uiteindelijke RVS een naamsverandering (in Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel) en de bepaling dat het VSGB zo beperkt mogelijk moest afgebakend worden. Later werd de lijst betrokken gemeenten ingekort: Linkebeek en Sint-Genesius-Rode werden geschrapt. In een volgende fase besliste de Vlaamse Regering dat het VSGB een eigen ontwikkelingsperspectief moest krijgen: in deze stadsrand wou ze niet, zoals in andere stedelijke gebieden, een zwaar verstedelijkingsbeleid voeren.
Eerder gestelde doelstellingen wat betreft bijkomende woningen en bedrijfsterreinen waren niet langer prioritair. Belangrijker was dat de open ruimte behouden blijft. De Vlaamse Regering wou liever oude sites saneren en bestaande bedrijventerreinen en woonkernen intensiever gebruiken. En er moesten begeleidende maatregelen komen op vlak van open ruimte, economie, huisvesting en mobiliteit.
Na een jaar overleg met de Vlaamse overheid, de provincie Vlaams-Brabant, de gemeenten en belangenorganisaties, kwamen enkele studiebureaus met een ontwerp-rapport (samenvatting), dat deze zomer ter advies werd voorgelegd aan 70 plaatselijke actoren. De Vlaamse regering besloot vervolgens de naam nogmaals te wijzigen (in 'Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel'). Het plan voorziet ook in zo’n 6000 nieuwe woningen. Daarnaast kan in een beperkt aantal straten en enkel op initiatief van de gemeente, het aantal bouwlagen licht worden opgetrokken. Bovendien geldt dan een overdrachtsvoorwaarde: de woningen mogen enkel gaan naar iemand die een band met de gemeente heeft. Daartoe kwam er speciale vermelding in het nieuwe grond- en pandendecreet.
Het ontwerp werd vervolgens bijgestuurd met als resultaat het uiteindelijke eindrapport, waarvan de Vlaamse Regering op 20 februari 'akte nam'. Die formulering is belangrijk: met haar beslissing onderschreef de regering niet noodzakelijk alle concrete opties uit het rapport. Wel gaf ze groen licht voor verdere stappen in het dossier.
Het eindrapport bakent het VSGB af (en volgt daarbij nauw de bestaande bebouwing) en stelt een aantal bestemmingswijzigingen voor. Zo voorziet het plan in 471 hectaren meer bedrijfsgrond. Het gaat vooral om verdichting en reconversie van bestaande bedrijfsterreinen, echt nieuwe zones komen er nauwelijks bij. In 40 gebieden stelt het plan een ‘groene’ bestemmingswijziging voor. Soms gaat het om een verfijning van de huidige openruimtebestemming. In een aantal gevallen worden zgn. ‘harde’ bestemmingen (vnl. woonuitbreidingsgebied) omgezet in open ruimte.
Op 20 februari 2009 nam de Vlaamse Regering akte van het definitieve eindrapport over de afbakening. Zo’n rapport heeft geen juridische kracht, maar het vormt de basis voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) en dat heeft wel juridische kracht. In dat ruimtelijk uitvoeringsplan wordt het VSGB tot op perceelsniveau afgebakend. En het plan bevat ook bestemmingswijzigingen en voorschriften voor inrichting en beheer. Het zal, net als het huidige gewestplan, het kader vormen voor vergunningsverlening.
Toekomst
Het eindrapport heeft geen juridische waarde, maar het vormt het uitgangspunt voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) en dat heeft wel juridische waarde. Dat GRUP legt namelijk de bestemmingswijzigingen perceel per perceel vast.
Tegelijkertijd laat de overheid in een plan-MER ook de milieu-effecten in kaart brengen. Heel belangrijk in de buurt van luchthaven en snelwegen: zones die zwaar belast zijn, zijn bv. niet geschikt als woonzone, en zo kan de overheid het GRUP nog bijsturen.
link naar de website van de Vlaamse overheid over het VSGB