Auteur(s)
Mares Ann
Bron

BRIO-matrixfiche, april 2016

Organisatie
Documentatiecentrum Vlaamse Rand
Jaar
2016
Taal
NL
brio matrix fiche

Situering

 
Een op zes Belgen heeft een vreemde herkomst. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is zelfs meer dan de helft van de inwoners van buitenlandse origine en in de Vlaamse Rand gaat het om zo'n 30%. Diversiteit is een feit en het aantal inwoners met een andere taalachtergrond neemt toe. Hoe er voor zorgen dat mensen met een andere moedertaal worden verleid om de streektaal te leren, is een belangrijke uitdaging voor overheden. De verfransing van Brussel en de Rand in het verleden en de meer recente instroom van nieuwkomers van buitenlandse origine maken dat de Vlaamse overheden vooral daar, maar ook in andere grote steden, initiatieven ontwikkelden om de kennis van het Nederlands te verspreiden.

Taalvrijheid en taalwetten

 
Art. 30 van de in 1831 aangenomen Grondwet luidt dat het gebruik van de in België gesproken talen vrij is. Dat komt er in de praktijk op neer dat het de inwoners vrij staat gebruik te maken van welke taal zij willen in de privésfeer, maar voor contacten met de overheden is de keuze beperkt tot de officiële talen Frans, Nederlands en sinds 1919 ook het Duits. Hetzelfde artikel van de Grondwet bepaalt verder dat het taalgebruik niet kan worden geregeld ‘dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken’.
Via de taalwetgeving werd het taalgebruik in België in diverse domeinen geregeld. De federalisering van het land vanaf 1970 legde de bevoegdheid voor de regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, in het onderwijs en in de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel bij de Vlaamse en Franse Gemeenschap.
Naast het geheel aan taalwetgevende bepalingen kunnen overheden aanvullende maatregelen nemen bedoeld om het taalgebruik van particulieren richting te geven. De termen taalpromotie en taalbeleid wijzen op dergelijke maatregelen die vaak bedoeld zijn om anderstaligen te helpen integreren in de samenleving. Taalbeleid is dan ook nauw verbonden met de regelgevingen rond gelijke kansen, minderheden en inburgering en integratie - eveneens gemeenschapsbevoegdheden. De term taalbeleid dekt echter ook bijvoorbeeld inspanningen ten behoeve van de standaardtaal in de media.

Taalverwerving als sleutel tot participatie

 
De kennis van het Nederlands wordt door de Vlaamse overheid gezien als een van de belangrijkste voorwaarden voor integratie. Op de schoolbanken, de arbeidsmarkt, in het sociale en culturele leven en ook in alledaagse communicatie verhoogt het de zelfredzaamheid en de kansen om volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving. Een gemeenschappelijke taal wordt aanzien als 'een noodzaak om samen-leven te bevorderen'.[1]
Taalbeleid en taalpromotie vormen dan ook de kerntaken van het nieuw Extern Verzelfstandigd Agentschap (EVA) Integratie en Inburgering, dat sinds 2015 alle initiatieven op dat vlak in Vlaanderen en Brussel overkoepelt.
In het decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid worden de begrippen toegelicht. Taalbeleid wordt er in omschreven als ‘een consistent en structureel geheel van maatregelen op organisatieniveau, gericht op het wegwerken van taaldrempels voor anderstaligen enerzijds, en het creëren van maximale taalleerkansen Nederlands voor de anderstalige anderzijds’.[2]
De wetgever ziet taalpromotie als ‘het geheel van acties dat tot doel heeft om enerzijds anderstaligen te stimuleren om Nederlands te leren, te oefenen en te gebruiken, en om anderzijds Nederlandstaligen te stimuleren en te ondersteunen om anderstaligen maximale leer, oefen- en gebruikskansen Nederlands te bieden'.[3] Iedere plek waar Nederlands gesproken wordt, is een potentiële oefenplek voor een NT2-cursis, aldus de Vlaamse overheid, die ook de Nederlandssprekenden wil sensibiliseren om zelf Nederlands te blijven gebruiken in contacten met anderstaligen.
Volwassen anderstaligen konden sinds 2004 terecht in een van de 8 Huizen van het Nederlands, die per provincie en in de grote steden, het aanbod aan NT2 volwassenenonderwijs overkoepelden en ingeschakeld werden in de inburgeringstrajecten voor anderstalige nieuwkomers. Vanaf 2015 zijn deze huizen, op het Brusselse Huis van het Nederlands na, opgegaan in het Agentschap Integratie en Inburgering en voor de steden Antwerpen en Gent in respectievelijk het stedelijk Agentschap atlas-Antwerpen en het stedelijk Agentschap IN-Gent.
De internationalisering van Brussel en Rand en vooral het duale karakter van de instroom zorgt voor bijzondere uitdagingen op het gebied van taalbeleid en taalpromotie. Voor een grote groep, vaak tijdelijke en hooggeschoolde, nieuwkomers uit de EU, levert het gebrek aan kennis van het Nederlands weinig hindernissen op, terwijl het voor anderstalige inwijkelingen van buiten de EU vaak een voorwaarde is om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt en tot sociale voorzieningen. Een groot deel van deze laatste groep wordt een inburgeringstraject opgelegd, dat voorlopig enkel verplicht is in het Vlaams Gewest. Het grootste deel van de inburgeringstrajecten, zo'n 66 %, gebeurt niettemin op vrijwillige basis.
Van de 73.994 anderstalingen die in 2015 aanklopten bij een van de Huizen van het Nederlands deed ongeveer de helft (51 %) dat in het kader van een inburgeringscontract. Onderstaande tabel toont de regionale spreiding. In Brussel en Vlaams-Brabant worden de meeste vrijwillige inburgeringstrajecten opgestart.

Huis van het Nederlands aantal intakes bij het HvN in 2015 aantal met inburgeringscontract
Stad Antwerpen 12.204 10.022 (82%)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17.462 5.383 (31%)
Stad Gent 7.870 5.305 (67%)
Provincie Limburg 6.289 3.253 (52%)
Provincie Oost-Vlaanderen 7.254 3.181 (44%)
Provincie Antwerpen 6.555 3.548 (54%)
Provincie Vlaams-Brabant 8.852 3.208 (36%)
Provincie West-Vlaanderen 7.508 3.797 (51%)
totaal 73.994 37.697 (51%)

Tabel 1. Aantal personen die in 2015 bij het Huis van het Nederlands op gesprek kwamen en aantal (en aandeel) personen met inburgeringscontract. BRON: Vlaams Parlement, Schriftelijke vraag nr. 344, 5 februari 2016.


'Combinne'

 
In de Vlaamse Rand rond Brussel kreeg vzw ‘de Rand’, eveneens een EVA, de opdracht om taalpromotie op zich te nemen en initiatieven te ontwikkelen om de anderstalige inwoners uit te nodigen om er Nederlands te spreken. Deze initiatieven situeren zich, anders dan bij bijvoorbeeld die van de Huizen van het Nederlands, meer in de vrijetijdssfeer. Naast het grote aanbod NT2 cursussen, biedt vzw 'de Rand' er een gediversifieerd aantal laagdrempelige activiteiten, zoals praatcafé 'Combinne', een pictogrammendatabank en -woordenboekjes, workshops, vaak ook gericht op specifieke doelgroepen, zoals de taalstimulering in sportclubs, de acties bij handelaars en organisaties en de taalstages voor kinderen. Een aantal van deze activiteiten wordt in samenwerking met de Provincie Vlaams-Brabant georganiseerd. De provincie creëerde in samenwerking met Kind & Gezin ook een 'taaloverlevingskit' met zakwoordenboekjes toegespitst op de communicatie van jonge ouders.
In het beleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) zit eveneens een belangrijke taalcomponent. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontwikkelt de VGC initiatieven om het gebruik en de kwaliteit van het Nederlands te versterken, maar tegelijk zowel ten opzichte van het Nederlands als tegenover meertaligheid een positieve houding te ondersteunen. Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel krijgt hierin een hoofdrol, maar naast de schoolbanken worden er eveneens sensibiliseringsacties ondernomen om de positie van het Nederlands in deze alsmaar meertaligere stad te versterken.[4] De VGC financiert samen met de Vlaanse overheid het Brusselse Huis van het Nederlands.

Taalbeleid in het onderwijs

 
De omgang met de toegenomen taaldiversiteit zorgt er voor dat ook bedrijven, organisaties, gemeentelijke en andere overheden een specifiek beleid ten aanzien van taalgebruik ontwikkelen. Het begrip taalbeleid of talenbeleid vindt vooral een wijde verspreiding in de onderwijscontext. Hoewel uit onderzoek vooral de sociale achtergrond de doorslaggevende factor voor schoolachterstand blijkt, is ook een taalachterstand niet bevorderlijk voor de schoolprestaties.[5] Een aangepast taalbeleid op school kan bijgevolg bijdragen om de ongelijkheid op school te verminderen en de onderwijskansen van alle talige leerlingen te verbeteren. Taalbeleid wordt in dit verband omschreven als 'een geheel vanstructurele en strategische maatregelen om de dagelijkse praktijk van een school aan te passen aan de taalleerbehoeften van de leerlingen om, door hun taalvaardigheid te verhogen, ook hun algehele ontwikkeling te bevorderen en onderwijsresultaten te verhogen'.[6] Recent onderzoek bevestigt dat een positieve houding tegenover de moedertaal bevorderlijk is voor het aanleren van andere talen en dat meertaligheid (van minderheidstalen) van leerlingen en diversiteit in het algemeen nog te weinig als een troef wordt gezien in schoolmiddens.[7]

Ann Mares, april 2016

Voetnoten

 
[1] Conceptnota aan de Vlaamse Regering. Uitbouw van een slagkrachtig NT2-beleid, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, 25 maart 2016, 21 p.
[2] Afdeling 5, art. 43, ontwerp-integratiedecreet, Vlaams Parlement, stuk 1867, 15 januari 2013 (2012-2013).

[3] ibidem, Afdeling. 6 art. 44

[4] Visietekst ‘Taalbeleid in VGC-initiatieven en initiatieven die door de VGC ondersteund worden’, VGC, 25 november 2010.

[5] Julien Danhier, Dirk Jacobs, Perrine Devleeschouwer, Emilie Martin, Alejandra Alarcon, Naar kwaliteitscholen voor iedereen? Analyse van de resultaten van het PISA 2012-onderzoek in Vlaanderen en in de Federatie Wallonië-Brussel, KBS, 2014.

[6] Nora Bogaert en Kris Van den Branden, Handboek taalbeleid Secundair Onderwijs, Acco, 2010.

[7] Piet Van Avermaet, Orhan Agirdag, Stef Slembrouck, Esli Struys, Piet Van de Craen, Mieke Van Houtte, e.a., MARS, Meertaligheid Als Realiteit op School, Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek, 2016 (pdf) en ook Griet Ramaut, Sven Sierens, Katrien Bultynck, e.a., Thuistaal in onderwijs (2009-2012), Eindrapport, maart 2013 en Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritas Kavadias, (red.), Het onderwijsdebat. Waarom de hervorming van het secundair broodnodig is, EPO, 2014.

Referenties

 
Publicatie type
Fiche
Categorie
Meertaligheid
Taal
Regio
Vlaamse Rand
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Share this