Auteur(s)
Kavadias Dimokritos
De Blander Rembert
Bron

BRIO-matrixfiche, 2019

Organisatie
Jaar
2019
Taal
NL
fiche

Wat betreft de discussie over een billijke financiering van de Vlaamse Rand poogt het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) met de Financieringsnota Vlaamse Rand elementen aan te reiken die tot het debat kunnen bijdragen.

Potentieel toegewezen budget

Om te beginnen gingen we na hoeveel de Vlaamse Rand zou krijgen als hij gewoon in verhouding tot zijn bevolkingsaandeel zou gefinancierd worden. Het aandeel van de bevolking van de Vlaamse Rand in de totale Vlaamse bevolking is gestegen van  6,10% in 2010 naar 6,19% in 2017.

Als het budget van de Vlaamse overheid voor de Vlaamse Rand evenredig zou evolueren, zou het gestegen zijn van 1.912 miljoen euro in 2010 naar 2.952 miljoen euro in 2017.*

Bevolking Vlaamse Rand

Financiering via de gemeenten

Maar dit blijkt een eerder hypothetische oefening. Of dat budget ook effectief naar de Rand vloeit of niet, valt moeilijk vast te stellen, daar er geen territoriaal uitgesplitste rekeningen bestaan. Waar we wel over beschikken, dat zijn de gemeenterekeningen. En dus maakten we de oefening om de gemeente-inkomsten die rechtstreeks van de Vlaamse overheid komen, op te tellen. We splitsten dat op in drie stromen:

  • de inkomsten voor de gemeenten van de Vlaamse Rand,
  • de inkomsten voor de centrumsteden (CS in de nota),
  • en de inkomsten voor de rest van de Vlaamse gemeenten zonder de centrumsteden (VGzC in de nota).

Als je het bevolkingsaantal in de Rand omrekent in verhouding tot de bevolkingsaantallen van de centrumsteden en van de rest van Vlaanderen, dan verkrijg je ijkpunten (de zgn. pro-rata benchmarks in de nota) die je kan vergelijken met de financiële stromen naar de Rand (opnieuw omgerekend als verhouding tov de stromen naar de centrumsteden, respectievelijk de rest van Vlaanderen. Zo kan je nagaan of de Rand boven- of ondergemiddeld gefinancierd wordt. Uit deze berekening blijkt dat de financiering van de Vlaamse Rand 45% boven die van de rest van Vlaanderen (zonder de centrumsteden) ligt, maar 32% onder die van de centrumsteden.

Uitgaven Vlaamse Rand

We maakten deze oefening ook per thematische begrotingspost. Wat opvalt, is dat de posten ‘natuur en milieubeheer’ en ‘leren en onderwijs’ bovengemiddeld gefinancierd worden, en dat zowel vergeleken met de centrumsteden als met de rest van de Vlaamse gemeenten zonder de centrumsteden. De gemeentebegrotingen bevestigen dus de aloude politieke keuze voor een Groene Gordel. Ze weerspiegelen ook de investeringen om de capaciteitsdruk in de scholen op te vangen. Op vlak van cultuur -de uitbouw van een gordel van culturele centra rond Brussel is toch ook sinds de jaren ‘70 een politieke strategie- blijken de randgemeenten beter gefinancierd dan een doorsnee Vlaamse gemeente, maar minder goed dan een centrumstad.

Op vlak van mobiliteit en ondernemen/werken blijkt de Rand volledig ondergefinancierd, zowel vergeleken met de CS als met de VGzC. Wonen/ruimtelijke ordening en zorg/opvang zijn gefinancierd op het niveau van de VGzC, vergeleken met de CS is er een onderfinanciering. Op vlak van veiligheidszorg is er over het algemeen een algehele onderfinanciering, behalve in 2016 toen er een overfinanciering was ten opzichte van de VGzC, wellicht omwille van extra middelen naar aanleiding van de aanslagen door IS.

Uiteraard is dit slechts een fragmentaire stand van zaken van de financiële situatie van de Vlaamse Rand. Betoelagingslijnen naar o.a. het gemeenschapsonderwijs, het vrij onderwijs en vervoersmaatschappij de Lijn blijven buiten beeld. Ook specifieke uitgavenposten voor dit aandachtsgebied zoals vzw ‘de Rand’, Vlabinvest en Vlabzorginvest zijn niet in deze oefening begrepen. Maar wellicht geeft dit overzicht wel de financiële  verhoudingen tussen de gemeenten in Vlaanderen weer. En volgens het subsidiariteitsbeginsel zijn voor een efficiënt beleid toch vooral sterke gemeenten nodig. Vraag is dus of de gemeenten uit de Rand wel naar behoefte gesubsidieerd worden.

Stedelijke noden

In een laatste oefening gaan we dus de noden in de Vlaamse Rand na en vergelijken we deze met de noden in de centrumsteden (CS) en die in de rest van de Vlaamse gemeenten (VGzC). We concentreren ons vooral op de noden die in een vorige nota (In de ban van de Rand, gebaseerd op een bevraging van stakeholders uit de Vlaamse Rand) naar voren kwamen als meest prangend:

  • mobiliteitsnood (op basis van de werkpendel),
  • integratienood (op basis van leerlingen met een andere thuistaal en mensen met een vreemde nationaliteit),
  • veiligheidsnood (op basis van de misdaadcijfers).
  • Daarnaast brachten we ook de armoedenood in kaart (op basis van o.a. uitkeringen, belastingaangiften, budgetmeters en afsluitingen voor gas en elektriciteit).

We maakten deze oefening ook per gemeentecluster.

De mobiliteitsnood in de Rand blijkt hoger dan in de VGzC en in de CS. Vooral in de faciliteitengemeenten, in de tewerkstellingsgemeenten in het noordoosten (Vilvoorde, Machelen, Zaventem) en in de residentiële gemeenten in het zuidoosten (Tervuren, Overijse, Hoeilaart) is er bovengemiddeld veel werkpendel.

Ook de integratienood is hoger, zowel ten opzichte van de VGzC als zelfs ten opzichte van de CS. Enkel in de semirurale gemeenten in het noordwesten (Asse, Merchtem, Meise, Grimbergen) ligt de integratienood niet hoger dan in een doorsnee centrumstad.

Wat betreft de veiligheidsnood: ook die is fors groter dan in de rest van Vlaanderen. Zowel vergeleken met de VGzC als met de CS liggen de misdaadcijfers vijftien keer zo hoog. Vooral de tewerkstellingsgemeenten en de faciliteitengemeenten dragen bij aan dit relatief hoge resultaat.

Zowel de mobiliteitsnood, de integratienood als de veiligheidsnood van de Vlaamse Rand zijn dus bovengemiddeld voor Vlaanderen en wellicht beïnvloed door de nabijheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Op vlak van armoede is het resultaat van onze vergelijking meer genuanceerd: vergeleken met de VGzC is de armoede in de Rand groter. Enige uitzondering hierop zijn de residentiële gemeenten. Vergeleken met de CS is de armoede in de Rand kleiner. Enige uitzondering hierop zijn de tewerkstellingsgemeenten, waar de armoede vergelijkbaar is met de CS. De tewerkstellingsgemeenten behoren tot de 16% armste gemeenten van Vlaanderen.

*Ook 1/3de van Brusselse bevolking is opgenomen in de berekening, omdat de Vlaamse overheid die fractie als de doelgroep van zijn beleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ziet en als zodanig betoelaagt.

Publicatie type
Fiche
Categorie
Armoede
Cultuur / Vrije tijd
Demografie
Financiën
Internationale rol
Meertaligheid
Milieu en natuur
Minderheden
Mobiliteit
Onderwijs
Veiligheid
Wonen / Milieu
Regio
Vlaamse Rand
Share this