Auteur(s)
Echeverria Nohemi
Saeys Mathis
Bron

BRIO-matrixfiche, 2022

Organisatie
Jaar
2022
Taal
NL
tram

Inleiding

Het beschrijven van het randgebied rond Brussel blijft een uitdagende oefening. De veelheid aan definities zorgen in de wetenschappelijke literatuur voor onduidelijkheid over de functionele grenzen van dit gebied. Bovendien vallen de administratieve grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet noodzakelijk samen met de waarneembare uitdagingen in een breder omliggende regio. Het resultaat is dat we met een uiteenlopende opvatting zitten over wat het Brussels randgebied omvat, wat de reikwijdte ervan is en welke de sociaal-economische realiteit is die hiermee overeenstemt.

De huidige fiche synthetiseert de criteria die gehanteerd worden om het Brussels randgebied vanuit functioneel perspectief af te bakenen. We hanteren hiervoor geen institutionele criteria, maar empirische studies gebaseerd op de pendel-, migratie- en communicatiestromen. Hoewel dit overzicht niet exhaustief is, vergelijkt het de voornaamste referenties, bestudeert het hoe deze definities convergeren, en gaat het in op de mate waarin deze verschillen in termen van de gebruikte criteria en de resulterende geografische afbakening. Op basis van dit overzicht zijn we beter in staat om te weten welke beleidsbenadering het meest geschikt is om het sociaal-economische profiel van het randgebied rond Brussel te kaderen.

Het belang van een functionele definitie van de periferie

Zoals Saeys en Echeverría Vicente (2022) aanstippen, kunnen enkele grootstedelijke tendensen niet worden omsloten binnen de geldende institutionele kaders. We dienen hier eerder gebruik te maken van functionele definities. Dergelijke definities baseren zich immers op de sociaaleconomische processen, waaronder de dagelijkse verplaatsingen die een bevolking maakt om te werken en te communiceren, dewelke doorgaans de bestuurlijke grenzen van de steden overschrijden (Dijkstra et al. 2019; Halleux et al. 2021).

Definities op basis van woon-werkverkeer

Eén van de meest gebruikte criteria om een randgebied te definiëren is het woon-werkverkeer. Dit criterium wordt onder meer door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gehanteerd. De OESO ontwikkelde een methodologie die stedelijke gebieden beschouwt als functionele economische eenheden, bestaande uit een dichtbevolkte stad en een omgeving (pendelzone) waarbij de arbeidsmarkt van de pendelzone sterk vervlochten is met de stad. De OESO noemt dit een functioneel stedelijk gebied (Functional Urban Area - FUA) (OESO 2012, Dijkstra et al. 2019). Deze definitie bevordert een begrip van een randgebied, gekoppeld aan een pendelzone waar minstens 15% van het inwonersbestand naar de stad pendelt. In navolging van de OESO (2020) vormt Brussel één van de elf Belgische FUA's en het enige grootstedelijke gebied van het land met meer dan 1,5 miljoen inwoners en bestaande uit 138 gemeenten (in de drie Belgische gewesten).

woon-werk
Figuur 1 – Definities van het randgebied op basis van woon-werkverkeer[1]

Dergelijke functionele studies beschouwen de intensiteit van interacties tussen gebieden. Een van de methoden die hiervoor ontwikkeld zijn, is bijvoorbeeld de zogenaamde ‘Leuvense methode’, zoal die door Thomas et al. (2012) wordt toegepast. Deze kijkt naar de intensiteit van de forensenstromen voor het hele Belgische grondgebied, en concludeert dat het werkbassin van Brussel, dus de regio waaruit forenzen komen voor de economische activiteit in Brussel, zicht uitstrekt over 105 gemeenten. Daaronder bevinden zich ook gemeenten in de provincies Oost-Vlaanderen, Henegouwen en Namen. Niet verwonderlijk is dit het grootste bassin van België, gezien de prominente rol die Brussel heeft als werkgelegenheidscentrum.

Een meer recente poging om interactiebekkens verbonden aan Brussel met de Leuvense methode af te bakenen heeft zich toegespitst op de ruimte in en rond Brussel (m.n., de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant) (Adam et al. 2017). Het doel van de onderzoekers was om clusters van gemeenten te detecteren met een sterke werkverbinding. Het werkgelegenheidsbekken van deze provincies bestond uit twee groepen: Brussel en Leuven. De Brusselse gemeenten, het arrondissement Halle-Vilvoorde, Waals-Brabant, evenals Tervuren, Huldenberg en Kortenberg maken deel uit van het werkgelegenheidsbekken van Brussel. Bovendien werden Dilbeek, Asse, Grimbergen, Vilvoorde, Machelen, Zaventem en Halle in Vlaams-Brabant en Wavre, Ottignes-Louvain-la-Neuve, Braine-l'Alleud en Nivelles in Waals-Brabant geïdentificeerd als werkgelegenheidscentra binnen dit werkgelegenheidsbekken. Dit werkgelegenheidsbekken gekoppeld aan Brussel is meer beperkt in omvang dan het bekken zoals dat door Thomas et al (2012) werd afgebakend, aangezien het zich beperkte tot het BHG en de provincies Vlaams- en Waals-Brabant en dus niet uitstrekte over het hele Belgische grondgebied.

Definities op basis van woonmigraties

Dergelijke functionele bekkens kunnen ook volgens andere criteria dan werkpendel worden beschreven. De woonmigraties omvatten, in tegenstelling tot de werk-woonpendel een beperktere geografisch definitie van het Brusselse randgebied. De studie van Adam et al. (2017) stelt dat de verhuisbewegingen tussen gemeenten in de voormalige provincie Brabant de neiging hebben om de taalgrens niet te overschrijden. Wat Brussel betreft, merken de onderzoekers op dat residentiële uitwisselingen met andere Brusselse gemeenten en met de Vlaamse Rand, voornamelijk in het oosten en het zuidwesten van de regio, plaatsvinden.

Definities op basis van telefoongesprekken

Dezelfde methodologie kan ook worden gehanteerd op de communicatiestromen. Op basis hiervan kunnen zogenaamde telefoonbassins worden afgebakend. Een dergelijk bassin verwijst naar een groep plaatsen met een sterke communicatierelatie, verbonden door telefoonstromen. Op basis van gsm-oproepen, voor het hele Belgische grondgebied, observeert Thomas et al. (2012) dat het telefoonbassin van Brussel zich uitstrekt tot buiten het BHG. Bij uitbreiding omvat het 47 aangrenzende gemeenten in het grootste deel van Waals-Brabant en de Vlaamse Rand. Dit bassin stemt overeen met het grootste telefoonbassin van het land, maar het is kleiner dan het werkbassin van Brussel.

Adam et al. (2017) concludeerden op basis van inkomende of uitkomende gsm-oproepen van Brabant daarentegen dat de Brusselse telefoonstromen zich voornamelijk concentreren binnen het BHG. Deze telefoonstromen steken deels de grens over naar aangrenzende oostelijke en zuidwestelijke gemeenten in de Vlaamse Rand, terwijl ze naar het westen en het noordwesten telefoonstromen uitwisselen met een groot aantal gemeenten in Vlaams-Brabant. In deze afbakening lijkt Waals-Brabant buiten de directe telefoonstromen met Brussel te liggen in tegenstelling tot de vaststellingen van Thomas et al. (2012).

Definities op basis van meerdere criteria

a) Het Brussels stadsgewest

De meest recente samenstelling van de Belgische stadsgewesten werd uitgevoerd door Vanderstraeten en Van Hecke (2019). Hun methode onderscheidt de stadsgewesten volgens drie schalen: de agglomeratie, de banlieu en de forensenwoonzone. Voor de definitie van de stedelijke agglomeratie hielden ze rekening met zowel een drempelafstand van 100 meter tussen gebouwen als met een bevolkingsdichtheid groter dan 500 inwoners per vierkante kilometer om grenzen te trekken. Dit resulteert in een Brusselse agglomeratie van 39 gemeenten: 19 in Brussel, 18 in Vlaanderen en 2 in Wallonië. Voor de afbakening van de banlieu, een zone rond de stedelijke agglomeratie waar de stad uit haar voegen barst, beschouwen ze de toename van het aantal huishoudens en van de bebouwde oppervlakte in de gemeentes tussen 2001 en 2016; de gemiddelde migratie vanuit de agglomeratie en de gemiddelde emigratie naar het hele BHG voor de periode 2006-2016; het woon-werkverkeer naar de agglomeratie en het woon-schoolverkeer van middelbare scholieren naar de agglomeratie. Dit resulteert in een banlieu van 24 gemeenten: 11 in Vlaanderen en 13 in Wallonië. De forensenwoonzone omvat 56 gemeenten in 4 Waalse provincies en 2 Vlaamse provincies.

stadsgewest
Figuur 2 - Het Brussels Stadsgewest

Halleux et al. (2021) vertrekt vanuit een ander perspectief. Eerder dan de stadscentra eenduidig te behandelen opteren de onderzoekers om verscheidene pendelstromen in de stadsranden centraal te stellen. Het randgebied wordt als dusdanig beschouwd als een multipolaire entiteit, waarbij verschillende ‘kernen’ kunnen worden geïdentificeerd. Volgend uit dit functioneel perspectief kwalificeert Brussel als de grootste en meest bevolkte van de negen stadsgewesten in België. Concreet omvat het Brussels stadsgewest drie stadskernen in Waals-Brabant (Nivelles, Ottignies-Louvain-la-Neuve en Wavre) en één in Vlaams-Brabant (Hoeilaart-Overijse), evenals een buitenring van meer dan 70 gemeenten. Overeenkomstig strekt het gebied zich ten zuidelijk uit tot de gemeenten Mons, La Louvière, Charleroi en Namur, ten oosten in de richting van Leuven, Mechelen en Antwerpen in het noorden en Gent in het westen.

b)  Het Vlaamse randgebied rond Brussel

Tot slot beschouwen we de afbakening van het Vlaamse randgebied rond Brussel. Een aanzet in deze richting werd ondernomen door De Maesschalck en collega’s (2014). In hun studie richten ze zich op de sociaal-ruimtelijke interacties tussen Brussel en de provincie Vlaams-Brabant. Hiertoe beschouwden de onderzoekers de gemeenten in Vlaams-Brabant waar de interacties met Brussel het meest geconcentreerd zijn “op basis van verhuisbewegingen, werk- en schoolpendel en cliëntenstromen in verschillende welzijnssectoren” (p. 10). Ze onderscheiden hierbij 30 gemeenten, waaronder de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand, plus 11 overige gemeenten in Vlaams-Brabant. Een regio die door hen wordt omschreven als de brede rand van Brussel (zie figuur 3).

randgebied
 Figuur 3 – De afbakeningen van het Vlaamse randgebied rond Brussel

Ook vanwege de functionele relatie tussen Brussel en het Vlaamse randgebied rond Brussel, vertonen de randgemeenten een unieke sociaaleconomische dynamiek. Uit de analyse van Echeverría en Janssens (2020) bleek dat de 19 Vlaamse randgemeenten zich van de rest van de Vlaamse gemeenten lijken te onderscheiden op basis van sociaaleconomische indicatoren, een sterke wisselwerking met Brussel vertonen en dat ze een heterogeen profiel vertonen dat de noodzaak benadrukt om er een genuanceerder beeld van te geven. Op basis van 106 verschillende indicatoren, variërend van cijfergegevens inzake migratiebewegingen, tewerkstelling, welvaart, onderwijs enz. deelden zij de 19 gemeenten in zeven samenhangende groepen op zoals geïllustreerd in figuur 3.

Conclusie

Het doel van deze fiche was om het scala aan functionele afbakeningen van het randgebied rond Brussel te synthetiseren, zodoende de verscheidenheid aan het licht te brengen. De beoordeelde definities hebben als gemeenschappelijke deler dat ze de contouren van het Brusselse randgebied niet zuiver baseren op bestuurlijke overwegingen. Ze erkennen de beperkingen van deze aanpak en proberen de verstedelijking van het stedelijk gebied in de gemeenten die buiten de institutionele afbakeningen vallen onder de aandacht te brengen.

In Tabel 1 vatten we het type afbakening in de verschillende onderzoeken samen; de gebruikte criteria, basislijnen en benchmarks; de geografische reikwijdte; het aantal opgenomen gemeenten en of de definities van de periferie de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand omvatten. De omvang van het randgebied verschilt naargelang de gehanteerde criteria. Het woon-werkverkeer levert de meest geografisch uitgebreide definitie van de periferie. Het werkbassin van Brussel strekt zich minimaal buiten het BHG uit in de provincies Vlaams- en Waals-Brabant en maximaal in de provincies Henegouwen en Namen in Wallonië en Oost-Vlaanderen in de OESO-definitie van FUA. Het Brusselse telefoonbassin is kleiner. Dit bassin omvat voornamelijk gemeenten in Vlaams- en Waals-Brabant. De verhuisbewegingen tussen het BHG en andere gewesten zijn meer beperkt, vooral naar aangrenzende gemeenten toe, waarbij de Vlaamse Rand een prominentere rol speelt.

Opmerkelijk is dat in alle definities van het randgebied, ondanks het gebruik van verschillende criteria, de gemeenten van de Vlaamse Rand geheel of gedeeltelijk in de afbakening zijn opgenomen. De geografische contiguïteit tussen het BHG en Vlaanderen heeft als gevolg dat de aangrenzende Vlaamse gemeenten opgenomen zijn in de kern van agglomeratie van het Brussels stadsgewest met uitzondering van de zuidoostelijke randgemeenten en de voorstedelijke gemeenten, terwijl gemeenten in Waals-Brabant eerder worden beschouwd als ‘banlieu’ of buitenring van het stadsgewest. Gemeenten buiten Vlaams- of Waals-Brabant, in de provincies Henegouwen, Namen en Luik in Wallonië en Oost-Vlaanderen, maken deel van de forensenwoonzone van het Brussels stadsgewest.

Beleidsmatig dient er inzake woon-werkverkeer, verhuisbewegingen en communicatiestromen tevens te worden nagedacht over de implicaties op de directe invloedsfeer van Brussel. Een dergelijke overweging kan leiden tot een betere beleidsvorming, een nauwkeurige beoordeling van de processen die een impact hebben op de stad en zijn periferie, evenals de succesvolle uitvoering van het overheidsbeleid gerelateerd aan het randgebied rond Brussel.

tabel
Tabel 1. Definities van de periferie rond Brussel

Referenties

Adam, A., Delvenne, J.C., & Thomas, I. (2017). Cartography of interaction fields in and around Brussels: commuting, moves and telephone calls. Brussels Studies. Het elektronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel.

De Maesschalck, F., De Rijck, T., & Heylen, V. (2014). Dossier Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel, Steunpunt sociale planning van de provincie Vlaams-Brabant.

Dijkstra, L., H. Poelman and P. Veneri (2019), The EU-OECD definition of a functional urban area. OECD Regional Development Working Papers, No. 2019/11, OECD Publishing, Paris.

Echeverría Vicente, N. J., & Janssens, R. (2020). Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen. BRIO Working Paper 7.

Halleux, J. M., Treffer, M., & Maldague, H. (2021). Polycentricity and multipolarisation of urban outskirts: From polycentric urban region to megapolitan region. Cities, 119, 103390.

OESO (2012). Redefining “Urban”: A New Way to Measure Metropolitan Areas, OECD Publishing.

OESO (2020). “List of municipalities in functional urban areas”. November.

Saeys, M. en Echeverría, N. (2022). De ‘grenzen’ van de Vlaamse Rand rond Brussel.  Fiche, BRIO.

Thomas, I., Cotteels, C., Jones, J., & Peeters, D. (2012). Revisiting the extension of the Brussels urban agglomeration: new methods, new data … new results? Belgeo. Revue belge de géographie, (1-2).

Vanderstraeten, L., & Van Hecke, E. (2019). Les régions urbaines en Belgique. Belgeo. Revue belge de géographie, (1).


[1] De figuren in de tekst zijn gemaakt met behulp van het datavisualisatieplatform Datawrapper.

Publicatie type
Fiche
Categorie
Architectuur / ruimtelijke ordening
Geografische aspecten
Randgemeenten
Relatie Brussel / Vlaanderen
Regio
Vlaamse Rand
Share this