Author(s)
Van Cappel Gide
Source

BRIO Matrixfiche, oktober 2023

Organisation
Year
2023
Language
NL
leerkrachten

Inleiding

Deze publicatie biedt een cijfermatige stand van zaken van de leerkrachten in de Vlaamse Rand op basis van administratieve data. Wat zijn de evoluties doorheen de afgelopen jaren, en welke uitdagingen en opportuniteiten bieden deze tendensen? Om deze weergave zo correct mogelijk te maken, werd gewerkt met een databestand gegenereerd uit het personeelsbestand onderwijs van datawarehouse. De berekeningen zijn telkens per schooljaar en omvatten de periode 2016-2017 tot 2021-2022. De aantallen zijn gefilterd op het aantal personeelsleden met een voltijds equivalent (VTE) groter dan nul. Het gaat dus om personeelsleden die een opdracht hebben uitgevoerd gedurende een specifiek schooljaar. Van zodra er extra categorieën worden toegevoegd, zoals onderwijsniveau, statuut of instelling, zullen er zich dubbeltellingen voordoen omdat sommige individuen in meerdere onderwijsniveaus, statuten of instellingen werken. Onderstaande data omvat dus een zeker foutenmarge. Het biedt echter al een eerste zicht op het reilen en zeilen van de ‘eerste lijn’ van het onderwijs in de Vlaamse Rand.

Groei leerkrachten in de Vlaamse Rand

Tussen het schooljaar 2016-2017 en 2021-2022 steeg het aantal leerkrachten in de Vlaamse Rand met 11%. Waar in 2016 nog 6.240 leerkrachten actief waren, steeg dat naar 6.928 in 2021. Indien men bij deze berekening rekening houdt met ziektestelsels, loopbaanonderbrekingen en tijdelijke andere opdrachten, ziet men ook bij de effectief uniek uitgevoerde opdrachten een stijging van 11,6% tussen 2016 en 2021. Over een periode van vijf jaar zijn er 11% meer unieke onderwijsopdrachten (schoolpersoneel dat effectief een lesgevende functie bekleed) in de Vlaamse Rand. Dat is een relatief groot aantal op korte termijn. Deze toename staat niet los van de demografische evolutie in de Vlaamse Rand bij de 0- tot 18-jarigen, waarbij het aandeel minderjarigen in de Vlaamse Rand van 94.543 (22,3%) in 2016, steeg naar 101.986 (22,7%) in 2022 (Provincie in cijfers, 2023, Van Cappel, 2023). Indien men dit over een langere periode bekijkt, merken we dat er sinds de eeuwwisseling een verjonging aan de gang is in de Vlaamse Rand. Deze loopt simultaan met de verjonging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), waarbij men ook weet dat vooral jonge Brusselse gezinnen, vaak met kinderen, verhuizen naar de Vlaamse Rand (De Maesschalck & Van Cappel, 2023). Dit alles draagt bij tot een stijgende leerlingenpopulatie in de Vlaamse Rand. Eerder onderzoek uit 2021 toonde aan dat het aantal leerlingen in de Vlaamse Rand stijgt en zal blijven stijgen (Echeverria, 2021). Deze stijging is vooral voelbaar in het lager onderwijs en in mindere mate in het kleuter- en secundair onderwijs (Echeverria, 2021). De stijging van het aantal leerkrachten over de periode 2016-2021 is dus ook het logische gevolg van een stijgende leerlingenpopulatie.

fig1
Figuur 1: Evolutie aantal VTE’s onderwijzend personeel in de Vlaamse Rand 2016-2021

Hierbij is het interessant om te noteren dat de verhouding van het aantal unieke opdrachten en de effectief uitgevoerde opdrachten zich relatief gelijk blijven verhouden. Waar in 2016 73,8% van de onderwijsopdrachten effectief werd uitgevoerd, is dat in 2021 74,8%. In wat volgt, bespreekt deze fiche meer diepgaande cijfers. Die cijfers gaan telkens over een periode van een volledig schooljaar en brengen ook leerkrachten met verschillende opdrachten in verschillende scholen in rekening. De totale cijfers liggen dus hoger dan het totaal aantal “unieke leerkrachten” (ie fysieke personen die het lerarenberoep uitoefenen) in de Rand.

Een belangrijk bijkomstig gegeven is dat er vooral een stijging plaatsvindt bij leerkrachten ouder dan 30, terwijl het relatieve aandeel van leerkrachten jonger dan 30 daalt van 29% in 2016, naar 22% in 2021. Het dalende aandeel van de leerkrachten onder de 30 is ook zichtbaar in de absolute cijfers. In 2016 waren nog 2.235 VTE’s onder de 30 aan de slag, in 2021 zijn dat er slechts 1.980. Dit is bijzonder, gezien het totaal aantal opdrachten in totaliteit met 11% steeg. De daling in de groep van jongere leerkrachten wordt vooral aangevuld door leerkrachten tussen de 40 en 50. Waar in 2016 nog 1.607 opdrachten vervuld werden door deze groep, zijn dat er 2.115 in 2021. Procentueel stijgt de verhouding van 40- tot 50-jarigen op de gehele groep met 3% op een periode van 5 jaar, waardoor 24% van de leerkrachten zich in deze leeftijdsgroep bevindt. Hoewel dit niet onmiddellijk uit de administratieve gegevens te halen is, is de kans groot dat het hier gaat over een zij-instroom. We zien eenzelfde tendens bij de leeftijdscategorie van 60-plussers. Waar in 2016 maar 144 opdrachten werden vervuld door 60-plussers, zijn er dat in 2021 al 391. Deze groep vormt al bij al 4% van de totale groep. De geschetste tendensen sluiten enigszins aan bij het gegeven dat het moeilijker wordt om jonge leerkrachten voor de klas te krijgen, en ze daar ook te houden. Gezien het stijgend aantal leerlingen en het dalend aantal leerkrachten onder de 30, kan deze tendens op termijn de capaciteitsproblemen nog vergroten in het onderwijs in de Vlaamse Rand indien dit niet gecompenseerd wordt door zij-instroom.

fig2
Figuur 2: Absolute verhouding aantal VTE’s 2016-2021 volgens leeftijd[1]
fig3
Figuur 3: Relatieve verhouding aantal VTE’s 2016-2021 volgens leeftijd

Het dalende segment aan jongere leerkrachten weerspiegelt zich ook in de hiermee overeenstemmende anciënniteiten. Zo is er een stijging merkbaar in de groep met meer dan 10 jaar anciënniteit. Waar deze groep in 2016 nog 45% van het onderwijzend personeel uitmaakte, is dat in 2021 51%. De grootste daling merken we bij de groep met 0-5 jaar anciënniteit. Waar in 2016 nog 35% tot deze categorie behoorde, is dat in 2021 nog slechts 30%. Ook dit verhoudt zich opnieuw aan de tendens dat het onderwijs het moeilijk heeft om beginnende leerkrachten voor een langere periode te binden aan de job. Anderzijds tonen deze cijfers ook aan dat er binnen de Vlaamse Rand een ervaren lerarenkorps aan de slag is gezien in het schooljaar 2021-2022 69% van de VTE’S meer dan 5 jaar relevante anciënniteit op de teller heeft.

fig4
Figuur 4: Relatieve verhouding evolutie anciënniteiten onderwijzend personeel Vlaamse Rand 2016-2021

Daarnaast toont onderstaande grafiek de verhoudingen aan tussen de bekwaamheidsbewijzen van het onderwijzend personeel in de Vlaamse Rand tussen 2016 en 2021. Hierbij is het opvallend dat ongeveer 70% van de leerkrachten over de vereiste bekwaamheidsbewijzen (VE) beschikt om een vak te doceren. Dat wil zeggen dat 7 op de 10 VTE’s in de Vlaamse Rand ook effectief lesgeven in het vak waarin ze zijn gespecialiseerd. Hier valt op dat het aantal VE’s in 2016 daalde naar 68%. Bovendien valt tussen 2016 en 2021 een lichte stijging te noteren van het aantal leerkrachten met de kwalificatie “andere” (AND). Dit betekent dat 10% van het onderwijzend personeel in 2021 (nog) niet de benodigde pedagogische bekwaamheid heeft verworven. Daarnaast geeft 22% van de VTE’s in 2021 les in een vak waarvoor ze “voldoende” bekwaam geacht worden (VO), wat wil zeggen dat men een pedagogische bekwaamheid heeft verworven, maar niet lesgeeft in het vak waarin men gespecialiseerd is. Dat aantal bleef relatief gelijk tegenover 2016. Deze cijfers versterken de hypothese die hogerop werd geformuleerd, namelijk dat het veelal gaat over zij-instromers die een traject afleggen om leerkracht te worden, terwijl ze al een opdracht opnemen (wellicht via een LIO-traject). Toch is het enigszins opvallend dat ook deze groep een consistente stijging kent over de afgelopen vijf schooljaren. Waar 645 VTE’s in 2016 werden beoefend door mensen zonder pedagogische bekwaamheid, zijn dat er in 2021 al 978. Deze stijging is opnieuw een indicatie voor een toename in het lerarentekort in de Vlaamse Rand.

fig5
Figuur 5: Evolutie verhouding bekwaamheidsbewijzen onderwijzend personeel Vlaamse Rand 2016-2021

Onderstaande grafiek toont de procentuele verhouding tussen het aantal vaste en tijdelijke contracten bij het onderwijzend personeel in de Vlaamse Rand tussen 2016 en 2021. Beiden stijgen in absolute cijfers, wat logisch is, aangezien er 11% meer opdrachten zijn. De onderlinge verhouding verandert slechts heel licht. In het schooljaar 2021-2022 waren er 54% vaste contracten, in 2016-2017 waren dat er 53%. Op zich is dat geen spectaculaire evolutie, maar als we deze afzetten tegenover het stijgend aandeel “AND”-leerkrachten in het onderwijs (die uitgesloten zijn om een vaste benoeming te verkrijgen) is het wel interessant om vast te stellen dat het aantal vaste contracten stijgt. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het aandeel aan 30-plussers groter is, en de groep met meer anciënniteit ook stijgt. De stijging van het aantal vaste contracten ligt echter niet volledig in lijn met de stijging van de categorie AND, gezien leerkrachten in deze categorie geen vast contract kunnen verkrijgen.

fig6
Figuur 6: Evolutie verhouding tijdelijke en vaste contracten in de Vlaamse Rand 2016-2021

Wanneer men de onderverdeling per onderwijsvorm maakt, is het duidelijk dat er in de Vlaamse Rand voornamelijk leerkrachten zijn tewerkgesteld in het secundair onderwijs. 52% van de leerkrachten werkt in het secundair, een relatieve daling met 4% in vergelijking met 2016. Er werken ongeveer 27% van de leerkrachten in het lager onderwijs en 17% staat in het kleuteronderwijs. De overige 2% worden ingevuld door de leerkrachten in het bijzonder onderwijs (zowel lager, kleuter als secundair onderwijs). Onderstaande grafiek toont een sterkte stijging van het aantal VTE’s in de periode 2016-2021. Zo steeg het aantal VTE’s in het lager onderwijs van 2.560 in 2016, naar 3.115 in 2021, ofwel een stijging van 21,6%. In het secundair onderwijs voltrekt de stijging zich vooral in de periode tussen het schooljaar 2020-2021 en 2021-2022, waar men van 5.484 VTE’s naar 5.967 VTE’s stijgt. In de jaren daarvoor zien we een minder consistent beeld, waarbij in 2018-2019 meer VTE’s een opdracht vervulden dan in 2019-2020 en 2020-2021. In het algemeen merken we een stijging van het aantal opdrachten op elk onderwijsniveau. Deze stijging is enigszins te verwachten, aangezien de leerlingenpopulatie ook toeneemt. Deze neemt het snelst toe in het lager onderwijs, waar men ook de sterkste stijging kan noteren.

Geslacht

In algemene analyses van het lerarenberoep werd reeds vastgesteld dat het beroep sterk vervrouwelijkt was aan het begin van de 21ste eeuw (Elchardus et al. 2009). De resultaten in de Rand wijken hier niet van af. In het algemeen valt te noteren dat ongeveer 78% van de leerkrachten in de Vlaamse Rand vrouwelijk zijn. Deze trend is sinds 2016 licht toegenomen.

Indien men dit verder opsplitst naar onderwijsniveau, is het duidelijk dat in de periode 2016-2021 mannelijke leerkrachten vooral zeer beperkt aanwezig zijn in het buitengewoon kleuteronderwijs (8% in 2021), het buitengewoon lager onderwijs (13% in 2021) en het gewoon kleuteronderwijs (8% in 2021). Mannelijke leerkrachten zijn echter wel meer aanwezig in het gewoon secundair onderwijs, waar ze in 2021 37% uitmaken van het lerarenkorps. Dit percentage is overigens de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven.

fig9
Figuur 9: Verhouding mannelijk en vrouwelijk onderwijspersoneel per onderwijsniveau tussen 2016 en 2021
 

Het aandeel mannen is verder afgenomen in het buitengewoon secundair en lager onderwijs. Een mannelijke ondervertegenwoordiging in het lager- en kleuteronderwijs impliceert een vrouwelijk overwicht in deze geledingen. De cijfers blijven ook in dat segment relatief stabiel. Ongeveer 90% van het kleuteronderwijs, en 80% van het lager onderwijs wordt gedoceerd door vrouwen. Als we dat vergelijken met de gemiddelden in Vlaanderen, valt het op dat er in het kleuteronderwijs in de Rand iets meer mannen aan het werk zijn, terwijl in Vlaanderen 97% van de onderwijsopdrachten in het kleuteronderwijs in 2022 werden uitgevoerd door vrouwen (Statistisch jaarboek onderwijs, 2022). Voor het lager onderwijs kunnen we stellen dat de cijfers ongeveer gelijk liggen met de data in Vlaanderen, aangezien ongeveer 82% van de onderwijsopdrachten in het Vlaams lager onderwijs worden uitgeoefend door vrouwen (Statistisch jaarboek onderwijs, 2022). Voor het secundair onderwijs volgt de verdeling het Vlaams gemiddelde, waarbij 37% van de onderwijsopdrachten wordt uitgeoefend door mannen, en 63% door vrouwen (Statistisch jaarboek onderwijs, 2022).

Woonplaats leerkrachten in de Vlaamse Rand

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de arrondissementen van waar de leerkrachten met een VTE-opdracht in de Vlaamse Rand in het schooljaar 2021-2022 afkomstig zijn. Deze cijfers zijn overigens de afgelopen vijf schooljaren quasi niet gewijzigd.

fig10
Figuur 10: Woonplaats van VTE's met onderwijsopdracht in de Vlaamse Rand schooljaar 2021-2022

Opvallend in deze grafiek is dat circa 56% van de leerkrachten met een onderwijsopdracht afkomstig zijn uit het arrondissement Halle-Vilvoorde. Dat wil zeggen dat meer dan de helft van de leerkrachten woonachtig zijn in de Vlaamse Rand, of aanverwante Vlaamse gemeenten. Bovendien woont slechts 3% van de leerkrachten in het Brussels Gewest. Verder wonen leerkrachten in de Vlaamse Rand voornamelijk in de Vlaamse steden nabij de Vlaamse Rand. Zo wonen 20% van de leerkrachten in de Vlaamse Rand in Leuven, 7% in Mechelen, 5% in Aalst, en 4% in Dendermonde. Samen zijn deze nabijgelegen Vlaamse steden goed voor 36% van VTE’s in de Vlaamse Rand. De vraag –die we met deze data voorlopig niet kunnen beantwoorden– is in welke mate de groep die buiten de Vlaamse Rand woont ook niet sneller geneigd is om te vertrekken uit een school in de Rand zodra een opportuniteit dichter bij huis zich presenteert (al dan niet in combinatie met het krijgen van kinderen – zie hiervoor o.m. Elchardus et al. 2009). Indien deze veronderstelling correct is, impliceert dit dat een relatief groot deel van de leerkrachten (36%) niet in het beroep in die regio zal blijven, hetgeen de druk op het vinden van leerkrachten structureel maakt.

Conclusie

Tussen 2016 en 2021 steeg het aantal opdrachten in de Vlaamse Rand met 11%. Dat ligt in de lijn van het stijgend aantal leerlingen. Dit voltrekt zich in absolute cijfers vooral in het lager onderwijs, met een absolute stijging van 21%. Het totale aandeel VTE’s in het lager onderwijs blijft met 27%, echter relatief gelijk, terwijl het aandeel in het secundair onderwijs 4% daalt. De stijging van het aantal VTE’s kan worden geplaatst tegenover een langzame maar zekere tendens van veroudering van het lerarenkorps. Daarbij daalt het aandeel van de groep onder de 30 in het schooljaar 2021-2022, in vergelijking tot het schooljaar 2016-2017. Deze tendens sluit aan bij een daling van het aandeel leerkrachten met 0 tot 5 jaar anciënniteit, en wordt nogmaals bevestigd door een stijgend aandeel van leerkrachten zonder de vereiste pedagogische bekwaamheid (10% in 2021). Dit dient enigszins te worden gerelativeerd, aangezien ongeveer 3 op 4 leerkrachten in de Vlaamse Rand lesgeeft met een pedagogische bekwaamheid in het vak waarin ze gespecialiseerd zijn. Daarnaast stijgt het aandeel 40-50 jarigen (waarschijnlijk via de zij-instroom) en het aantal 60-plussers die nog voor de klas staan. Het lager- en kleuteronderwijs in de Vlaamse Rand blijven voornamelijk vrouwelijk, met een vertegenwoordiging van 90% in het kleuteronderwijs, en ongeveer 80% in het lager onderwijs. Naast deze patronen is het opmerkelijk dat er een kleine instroom is van leerkrachten uit het BHG, maar een relatief grote instroom uit nabijgelegen Vlaamse centrumsteden. De meeste leerkrachten blijven tewerkgesteld in het regulier secundair onderwijs, gevolgd door het regulier lager- en kleuteronderwijs.

Bronnen

De Maesschalck, F., & Van Cappel, G. (2023). Bevolkingsdynamiek in de Vlaamse Rand. BRIO.

Echeverria, N. (2021). Op het kruispunt: Leerlingenstromen in de Vlaamse Rand. BRIO.

Elchardus, M. & B. Spruyt (2009). The culture of academic disciplines. A test of selection and socialization effects. Social Science Quarterly, 90(2): 446-460.

Van Cappel, G. (2023). Jongeren in de Rand. BRIO.

fig7
Figuur 7: Evolutie aantal VTE’s per onderwijsvorm in de Vlaamse Rand 2016-2021

 

 

Publication type
Card
Category
Job Market
Education
Employees
Region
Vlaamse Rand