Auteur(s)
Saeys Mathis
Bron

BRIO-fiche, augustus 2024

Organisatie
Jaar
2024
Taal
NL
Verenigingsleven

Situering

Alhoewel het verenigingsleven in Brussel traditioneel geënt is op haar communautaire tweedeling, waarbij verenigingen de basis vormen van het sociaal-cultureel leven van beide taalgemeenschappen, zijn deze inmiddels ontmoetingsplekken voor alle Brusselaars, ongeacht hun taalachtergrond (Janssens 2018). Verenigingen vervullen zo een belangrijke rol in de uitbouw van sociale netwerken. Onderzoek toont al decennia aan dat vrijetijdsorganisaties ontmoetingsplaatsen zijn voor sociale toenadering (Elchardus, Huyse en Hooghe 2001). 

Of men zich al dan niet in een vereniging engageert bepaalt men uiteraard zelf, en net zoals met andere sociale contacten staat het de leden grotendeels vrij de taal of talen te spreken waarin deze zich het best thuis voelt. In een taaldiverse omgeving is het taalgebruik van verenigingsleden weliswaar een bepalende factor voor een vlotte deelname aan activiteiten van het verenigingsleven. Men kan zich de vraag stellen welke taalkeuzes Brusselaars maken tijdens hun vrijetijdsactiviteiten: of deze de voertaal gebruiken van de vereniging, en in welke mate ze er andere talen gebruiken dan hun eigen thuistaal.  

Gegevens van het BRIO-Taalbarometeronderzoek helpen een antwoord te geven op deze vragen (Saeys, Simon en Kavadias in press). Het Taalbarometeronderzoek, een unieke en uitgebreide wetenschappelijke bevraging bij volwassen Brusselaars, biedt een actueel beeld van de ontwikkelingen die zich inzake taal in Brussel voltrekken (voor een overzicht, zie Saeys 2024). In de vijf edities van het onderzoek werd telkens een analyse gemaakt van de taalsituatie in het Brussels verenigingsleven. Zo werd bij de Brusselaars gepeild naar de eigen participatie in het lokale verenigingsleven, het taalgebruik tijdens de activiteiten en de taal waarin hun vereniging communiceert met de buitenwereld. 

Het Brussels verenigingsleven, een taalrijke omgeving

Vooraleer we ingaan op het taalgebruik in het Brussels verenigingsleven zelf, staan we graag stil bij de betrokkenheid van de Brusselaars in hun lokale gemeenschap. Lidmaatschap en deelname aan het verenigingsleven zijn namelijk een aannemelijke proxy voor socialisering en gemeenschapsvorming. Wie lid is en deelneemt aan het lokale verenigingsleven voelt zich immers meer betrokken bij de ruimere samenleving (Elchardus, Huyse en Hooghe 2001). Tabel 1 geeft daarom de evolutie van de participatiegraad over de vijf metingen weer op basis van de thuistaalachtergrond.

Tabel 1: Deelname aan het verenigingsleven volgens thuistaal per Taalbarometer
Tabel 1: Deelname aan het verenigingsleven volgens thuistaal per Taalbarometer

Uit de recente Taalbarometergegevens blijkt dat bijna een derde van de volwassen Brusselaars lid is van een vereniging.[1] In vergelijking met de vorige edities gaat het om een sterke stijging. De algehele daling in de graad van deelname die in TB4 werd vastgesteld (-12,0%), herstelt zich in TB5, en scoort zelfs hoger dan die in TB3 (+6,5%). Globaal beschouwd participeren alle thuistaalgroepen meer dan in vorige edities. Indien we focussen op de Nederlandstaligen, zien we een positieve evolutie overheen de tijd. Waar in TB1 20% van de Nederlandstaligen lid was van een vereniging in Brussel, stijgt dit naar bijna 44% in TB5. Deze vaststelling wijst erop dat Nederlandstaligen een erg actief verenigingsleven leiden in Brussel, en deze betrokken zijn bij de lokale gemeenschap. De verhoogde deelname bij Nederlandstaligen impliceert echter niet dat al deze mensen uitsluitend lid zijn van een eentalige Nederlandstalige vereniging in Brussel. 

Ter illustratie geeft Tabel 2 een overzicht van het taalprofiel van de verenigingen volgens de respondenten hun thuistaal. Verenigingen worden hierbij als eentalig Nederlandstalig of eentalig Franstalig beschouwd als ze in hun officiële communicatie met de buitenwereld en met hun leden quasi exclusief deze taal gebruiken.[2] Daarnaast worden ook de Engelstalige, traditioneel tweetalige (Nederlands en Frans), nieuwe tweetalige (Frans en een andere taal dan het Nederlands), drietalige (Nederlands, Frans en Engels) en anderstalige verenigingen weerhouden. Hun respectievelijke taalkeuzes bepalen in belangrijke mate het taalbeeld van de vereniging. 

Tabel 2:Taalprofiel van de vereniging volgens thuistaal – TB5
Tabel 2:Taalprofiel van de vereniging volgens thuistaal – TB5

Bijna 40% van de Nederlandstaligen die deelnemen aan het Brussels verenigingsleven zijn lid van een Nederlandstalige vereniging. De overige Nederlandstalige respondenten kiezen vooral voor een traditioneel tweetalige (30,8%) of een drietalige (21,2%) vereniging. In mindere mate kiest deze thuistaalgroep voor een eentalig Franstalige of Engelstalige organisatie. De traditioneel tweetaligen zijn de tweede grootste thuistaalgroep in de Nederlandstalige verenigingen. Daarentegen kiezen de overige thuistaalgroepen in hoofdzaak voor een Franstalige vereniging of een vereniging die het Frans combineert met een andere contacttaal. Dit betekent geenszins dat deze groepen hun weg niet vinden naar de Nederlandstalige verenigingen (zie infra). 

In het verlengde van deze vaststellingen kan me zich de vraag stellen in hoeverre de Nederlandstalige en Franstalige verenigingen effectief taalhomogeen zijn. Gezien de taaldiverse context van Brussel, kunnen we veronderstellen dat de officiële taal van de vereniging niet noodzakelijk overeenstemt met het effectief taalgebruik tijdens de activiteiten. Om hierop een adequaat antwoord te kunnen formuleren kijken we achtereenvolgens naar verenigingen die als Franstalig, Nederlandstalig, traditioneel tweetalig of drietalig beschouwd worden, en gaan vervolgens na wat de taalkeuzes zijn van de leden volgens hun taalachtergrond. 

Tabel 3:Verderling verenigingen volgens thuistaal – TB5
Tabel 3:Verderling verenigingen volgens thuistaal – TB5

De eerste kolom illustreert duidelijk dat Nederlandstalige verenigingen niet louter Nederlandstalige leden hebben. Alhoewel bijna 70% van de leden uit Nederlandstalige gezinnen komt, komen zo’n 7% uit een eentalig Franstalige gezinnen. Er kiezen dus meer Franstaligen voor een Nederlandstalige vereniging dan omgekeerd. Wat ook opvalt is dat traditioneel tweetaligen opmerkelijk meer deelnemen aan Nederlandstalige verenigingen dan nieuwe tweetaligen. Deze laatste thuistaalgroep zijn vaker lid van een Franstalige vereniging. 7% van de leden van Nederlandstalige verenigingen komen dan weer uit gezinnen waar noch Nederlands noch Frans wordt gesproken. Dit is niet onbelangrijk. Het verenigingsleven brengt hen in contact met het Nederlands, en vormt zo een hefboom voor sociale cohesie en lokale integratie. Niettegenstaande dat de Franstalige en drietalige verenigingen meer anderstaligen aantrekken dan de Nederlandstalige verenigingen. Men kan hierbij de vraag stellen of deze anderstaligen voldoende vertrouwd zijn met het Nederlandstalig verenigingsleven in Brussel, dan wel dat de drempel tot deelname in het Nederlands voor hen mogelijks te hoog ligt.

Lid zijn van een Nederlandstalige of een Franstalige vereniging betekent evenmin dat er louter Nederlands of Frans wordt gesproken. Om dit te illustreren geeft Tabel 4 een overzicht van het taalgebruik van de leden tijdens de activiteiten van Franstalige, Nederlandstalige, traditioneel tweetalige en drietalige verenigingen. 

Tabel 4: Taalgebruik leden tijdens de activiteiten –TB5
Tabel 4: Taalgebruik leden tijdens de activiteiten –TB5

Uit de bovenstaande tabel blijkt een hoge mate van coherentie tussen het taalprofiel van de vereniging en het taalgebruik aldaar. Tezelfdertijd illustreert de tabel, dat binnen de huidige Brusselse context, er verschillende talen en taalcombinaties worden gebruikt door de deelnemers, tijdens de activiteiten van hun vereniging. Bij nadere analyse valt op dat mits niet-Nederlandstalige Brusselaars deelnemen aan het Nederlandstalig verenigingsleven, deze veelal terugvallen op drietalige communicatie. Ook een vierde van de Nederlandstaligen kiest voor deze optie in hun taalcontacten. De Franstalige verenigingen zijn het meest taalhomogeen,, en communiceren quasi uitsluitend in het Frans, ondanks dat bijna 20% van hun leden niet-Franstalig zijn. In zo’n 20% van de tweetalige en drietalige verenigingen is de voertaal enkel het Frans, twee- en meertalige interacties zijn hierbij eerder de norm. 

Slotbedenkingen

Het Brusselse verenigingsleven vervult een duidelijke maatschappelijke rol als ontmoetingsplaats voor mensen met verschillende thuistaalachtergronden. Uit de analyse van de vijfde Brusselse Taalbarometer blijkt een hoge mate van coherentie tussen het taalprofiel van de vereniging en het taalgebruik aldaar. Echter impliceert dit niet dat de deelnemers uitsluitend de taal of talen van de vereniging tijdens hun vrijetijdsactiviteiten gebruiken. De taaldiverse context maakt van het verenigingsleven een de facto meertalige omgeving. De helft van de interacties tussen verenigingsleden vindt ondertussen plaats in twee- of meerdere talen. Deze meertaligheid bevordert de toegankelijkheid van de vereniging en haar activiteiten, maar biedt tevens de mogelijkheid om op een spontane wijze in contact te komen met de voertaal van de vereniging. Het verenigingsleven is op die manier een belangrijke hefboom voor gemeenschapsvorming en draagt bij tot het gevoel van toebehoren tot een bredere gemeenschap (cfr. Putnam 2001). 

Bibliografie

Elchardus, M., Huyse, L., & Hooghe, M. (Eds.). (2000). Tussen burger en overheid. Een sociologische, politiek-wetenschappelijke en juridisch-wetenschappelijke studie van het middenveld en de democratische politieke structuur. Brussel/Leuven: Vrije Universiteit Brussel / Katholieke Universiteit Leuven / DWTC.

Janssens, R. (2018). Meertaligheid als opdracht: Een analyse van de Brusselse taalsituatie op basis van taalbarometer 4Brussel: VUB-BRIO. 

Saeys, M. (2024). Taalbarometer 5: Factsheet. Brussel: VUB-BRIO. 

Saeys, M., Simon, R., & Kavadias, D. (in press). Vijfde Brusselse Taalbarometer: Het Nederlands in een meertalige context: Een analyse van de Brusselse taalsituatie. Brussel: VUB-BRIO.

Putnam, R. D. (2000). Bowling alone: The collapse and revival of American community.  Simon & Schuster.


[1] In het Taalbarometeronderzoek wordt er geen onderscheid gemaakt tussen georganiseerde/erkende en ongeorganiseerde/niet-erkende verenigingen. 

[2] Het betreft het zelfgerapporteerd taalprofiel van de vereniging waar de respondent lid van is. Dit stemt niet noodzakelijkerwijs overeen met het officieel statuut van de vereniging.

Publicatie type
Fiche
Categorie
Cultuur / Vrije tijd
Meertaligheid
Sport en ontspanning
Regio
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Share this