Auteur(s)
De Greve Cian
Van Cappel Gide
Bron

BRIO-fiche, oktober 2024

Organisatie
Jaar
2024
Taal
NL
vrije tijd

Introductie

Vanwege de geografische nabijheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kent de Vlaamse Rand groeiende bevolkingsaantallen en een toenemende diversiteit qua afkomst en taal (De Maesschalck & Van Cappel, 2023; Janssens, 2019). Deze veranderingen zijn een maatschappelijke uitdaging op het vlak van inclusie en integratie in het sociale weefsel. In dat opzicht kan vrijetijdsbesteding een belangrijke hefboom zijn om mensen te betrekken in een veranderende samenleving (Berasategi Sancho et al., 2022; Saeys, 2023). Tegelijkertijd zorgt die toenemende demografische druk ervoor dat het vrijetijdsaanbod in de Rand een groeiend publiek moet bedienen, wat het bestaande aanbod onder druk kan plaatsen. Deze tendensen onderscheiden de Vlaamse Rand van de rest van Vlaanderen (Echeverria & Janssens, 2020; Hemmerechts & Saeys, 2023). Er is nood aan specifieke kennis, een hiaat in het bestaande onderzoek. Als er al cijfers over bestaan, dan spitsen die zich vooral toe op Vlaanderen of het Nederlandstalig onderwijs als geheel, op een specifieke doelgroep zoals ouderen of jongeren, of op specifieke activiteiten zoals cultuur of sport. Hierdoor blijft het beeld van vrijetijdsbesteding in de Rand troebel, en blijven relevante stakeholders zoals beleidsmakers en vrijetijdsorganisaties met vragen zitten. 

Met het tweejaarlijkse BRIO-thema “vrijetijdsbesteding” betrachten we deze lacune binnen de wetenschappelijke kennis op te vullen. In deze eerste, inleidende fiche duiden we enkele belangrijke wetenschappelijke concepten en doen we een eerste aanzet om de bestaande, gefragmenteerde data omtrent vrijetijdsbesteding in de Vlaamse Rand samen te brengen en toe te lichten. Rekening houdend met de beperkte data voorhanden, focussen wij in deze fiche op het georganiseerde vrijetijdsaanbod in de Vlaamse Rand. Dit definiëren we als verenigingen die activiteiten in de vrije tijd organiseren, betreffende 3 grote categorieën: sportverenigingen, socio-cultureel volwassenenwerk en jeugdbewegingen. Deze indicator is niet perfect, aangezien het aantal verenigingen ook kan wijzigen door bijvoorbeeld schaalvergroting, wat niet per se een kleiner bereik impliceert. Echter, door de tendensen in de Rand te vergelijken met die in gans Vlaanderen, krijgen we wel zicht op of die evolutie gemeenschappelijk is. Stel dat er bijvoorbeeld een grote daling in de Vlaamse Rand is, dan is het onwaarschijnlijk dat we diezelfde evolutie niet in heel Vlaanderen zien. We beperken ons hierbij tot het Nederlandstalige vrijetijdsaanbod. 

Vrijetijdsbesteding & sociaal kapitaal

Vrijetijdsbesteding sluit aan bij het sociologische concept “Leisure”, en is een term die verschillende invullingen kent: het verwijst naar de tijd die overblijft nadat we aan onze dagelijkse verantwoordelijkheden hebben voldaan, een ongehaaste staat van “zijn”, en naar activiteiten die voortkomen uit vrije wil (Godbey, 1981; Hibbler & Scott, 2015). De verschillende functies van vrije tijd zijn ontspanning, entertainment en persoonlijke ontwikkeling (Dumazedier, 1974). Zodoende biedt vrijetijdsbesteding – naast afleiding van de dagelijkse sleur – ook een platform voor zelfontplooiing (Godbey, 1981; Hibbler & Scott, 2015). Studies tonen de verschillende baten van vrijetijdsbesteding aan. Op individueel niveau hangt het samen met een betere mentale en fysieke gezondheid voor zowel jongeren als ouderen, zorgt het voor een betere psychosociale ontwikkeling, en vormt het een goede context om bijvoorbeeld een taal te leren (Badura et al., 2021; De Baere et al., 2017; Lyrigkou, 2018; Peters et al., 2019; Saeys, 2023). 

Ook op maatschappelijk niveau schrijft men positieve effecten toe aan vrijetijdsbesteding. Zo is er een positieve samenhang tussen vrijetijdsbesteding en sociaal kapitaal (Luong et al., 2024). Sociaal kapitaal is een sociologisch concept dat afkomstig is van Bourdieu’s kapitaaltheorie en verwijst naar de optelsom van middelen die voortvloeien uit het bezit van een duurzaam netwerk aan sociale contacten (Bourdieu, 1986). Ondanks de focus op het individu vormt sociaal kapitaal tegelijkertijd een privaat en een publiek goed: het individu profiteert van een sterk sociaal netwerk, maar ook de maatschappij rondom haalt hier voordeel uit (Putnam, 2000). In deze, alsook de opvolgende fiches omtrent dit thema, zal volgende definitie van sociaal kapitaal worden gehanteerd: “een eigenschap van individuen en hun relaties die hun vermogen om collectieve actieproblemen op te lossen vergroten“ (Ostrom & Ahn, 2007). De literatuur kijkt vaak erg positief naar sociaal kapitaal, waarbij het geldt als wondermiddel tegen allerhande maatschappelijke kwalen. Echter kan sociaal kapitaal verschillende uitkomsten hebben: het kan tegenstellingen tussen verschillende groepen overbruggen, maar het kan die groepen ook hechter aan elkaar binden in hun homogeniteit (Putnam, 2000). Ook in de vrijetijdsbesteding bestaat een gelijkaardige dynamiek, zo is er een spanningsveld tussen socialisatie en zelfselectie: enerzijds hebben vrijetijdsorganisaties een rol in de verwerving van sociaal kapitaal, anderzijds zijn het vaak de mensen die reeds hierover beschikken die de laagste drempel ervaren om toe te treden tot zulke verenigingen (Hooghe, 2003). Dit vormt een uitdaging voor de effectiviteit van vrijetijdsbesteding als middel voor sociale integratie. Vlaams onderzoek toont congruente resultaten, zo ligt deelname aan vrije tijd lager onder jongeren met een migratieachtergrond (Sermant & Siongers, 2021). Toch vormt vrijetijdsdeelname in een inclusieve context een positieve bijdrage tot het sociale netwerk van nieuwkomers (Berasategi Sancho et al., 2023; Stodolska, 2015). Gezien de toenemende heterogeniteit van de Vlaamse Rand, hanteren wij de inclusieve, overbruggende invulling van sociaal kapitaal. De creatie van sociaal kapitaal wordt ingebed in de deelname aan vrijetijdsbesteding, wat wil zeggen dat deelname aan vrijetijdsbesteding wordt gezien als katalysator van het sociaal kapitaal van gemeenschap en individu. Zodus onderzoeken we in deze en volgende fiches in welke mate vrijetijdsbesteding bijdraagt aan het sociaal kapitaal van de Vlaamse Rand.

Aantal sportverenigingen in de Vlaamse Rand

Een eerste indicator van het vrijetijdsaanbod in de Vlaamse Rand die besproken wordt, is het aanwezige aanbod van het aantal sportverenigingen. In een eerste grafiek vergelijken we het aandeel sportclubs per 10 000 inwoners in de Vlaamse Rand en Vlaanderen. Onderstaande grafiek bewerkstelligt meteen een relevante bevinding. Namelijk in de periode 2014-2023 doet zich een opmerkelijke verschuiving voor inzake het aanbod van sportverenigingen. Waar in 2014 het aanbod per 10 000 inwoners in de Vlaamse Rand nog 31,09 sportverenigingen bedraagt, zal dat tegen 2023 zakken tot 17,56; wat een daling is van maar liefst 43,53%. Deze tendens gaat lijnrecht in tegen de hangende demografische tendensen in de Vlaamse Rand. De regio wordt jonger en diverser, en hierdoor neemt de nood aan een performant aanbod net toe. Een voorzichtige constatering hieromtrent kan dan ook zijn dat de druk voor de bestaande sportverenigingen aanzienlijk verhoogt. Deze vaststelling, wordt bevestigd door het feit dat in dezelfde periode ook het aantal deelnemers aan sportactiviteiten binnen de Vlaamse Rand is toegenomen. Enige nuance is hierbij niet ondenkbaar, daar de impact van de Covid-19 pandemie zichtbaar is in de periode post-2020. Zo daalde het aanbod in de Vlaamse Rand tussen 2019 en 2021 van 28,41 verenigingen per 10 000 inwoners naar 22,57 in 2021. Echter, wanneer deze tendensen worden verhouden aan het volledige Vlaams Gewest, kan worden vastgesteld dat het aanbod in Vlaanderen doorheen de periode 2014-2023 relatief stabiel blijft – 26,13 in 2014 en 27,39 in 2023. Hierbij is het opmerkelijk om te noteren dat de Vlaamse Rand in 2019 zakt onder het niveau van het Vlaams Gewest. Deze daling zet zich in de covid-, en post-covidjaren zeer sterk door, waardoor de Vlaamse Rand op een periode van 10 jaar opeens ver onder het Vlaams gemiddelde bengelt inzake het aanbod van sportverenigingen.

grafiek 1
Bron: Sport Vlaanderen https://www.sport.vlaanderen/kennisplatform/open-data

Meer toegespitst op de bestaande gemeenteclusters, zoals opgesteld door Echeverria en Janssens (2020), zien we in onderstaande grafiek dat de daling zich overal in de Vlaamse Rand manifesteert. In absolute cijfers daalt het aanbod van sportverenigingen in alle 19 gemeenten. Zowel in de Oostelijke (Kraainem en Wezembeek-Oppem) als Zuidelijke Faciliteitengemeenten (Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode) is het aanbod aan sportverenigingen laag. In 2014 haalden ze respectievelijk 9,10 en 12,54 sportclubs per 10 000 inwoners, in 2023 is dit afgenomen tot 5,23 en 7,18. Dit is niet abnormaal aangezien het faciliteitengemeenten betreft, waar het Nederlandstalige aanbod niet dermate groot is. De Commerciële Gemeenten (Machelen en Vilvoorde), Westelijke Gemeenten (Beersel, Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw) en Aankomstgemeenten (Wemmel en Zaventem) behoren tot de middenmoot met een aanbod dat varieert tussen de 25 en 30 verenigingen per 10 000 inwoners in 2014, een gelijkaardig niveau als het Vlaamse gemiddelde destijds. In 2023 is dit niet meer het geval, met een aanbod dat tussen de 13 en 18 verenigingen ligt. Het ruimste aanbod lokaliseert zich in de Voorstedelijke Gemeenten (Asse, Grimbergen, Meise en Merchtem) en Residentiële Gemeenten (Hoeilaart, Overijse en Tervuren), waarvan de Voorstedelijke de primus zijn. In 2014 haalde ze 44,25 sportverenigingen per 10 000 inwoners, ruim boven het Vlaamse gemiddelde van 2014 (26,13). Dit gold ook voor de Residentiële Gemeenten (37,99). Echter slinkt ook hier het aanbod doorheen de tijd. In 2023 duikt men eveneens onder het gemiddelde van het Vlaams Gewest met scores van 25,05 en 21,41.

grafiek 2
Bron: Sport Vlaanderen https://www.sport.vlaanderen/kennisplatform/open-data

Aanbod culturele verenigingen in de Vlaamse Rand

De tweede indicator is het aantal culturele verenigingen, om het aanbod aan sociaal-cultureel volwassenenwerk te duiden. Onderstaande tabel vergelijkt het aantal culturele verenigingen per 10 000 inwoners tussen Vlaanderen en de Vlaamse Rand. Deze indicator is echter minder eenduidig te interpreteren. De data van de vrijetijdsmonitor beginnen namelijk in 2021; het midden van de coronapandemie en bijhorende lockdowns. Het lijkt dus evident dat zowel het Vlaamse Gewest als de Vlaamse Rand een stijging in hun aantal culturele verenigingen laten noteren over de periode 2021-2023. Een vaststelling die wel gemaakt kan worden is dat de Vlaamse Rand een lager aanbod dan Vlaanderen kent over beide meetmomenten, en dat die kloof licht daalt: in 2021 betrof het verschil in aanbod 40,81%, in 2023 werd dat 36,92%. Desondanks blijft dit verschil substantieel. 

grafiek 3
Bron: Lokale Vrijetijdsmonitor, Vlaanderen: https://www.vlaanderen.be/vrijetijdsmonitor/nl

Ook binnen de verschillende clusters van de Vlaamse Rand zien we een algemene stijgende tendens tussen 2021 en 2023. Meer dan waarschijnlijk heeft dit te maken met de heropleving van de cultuursector na Covid-19. Onderstaande tabel is interessant om de verhoudingen binnen de Vlaamse Rand te observeren. In 2023 hadden de Voorstedelijke Gemeenten het grootste aanbod met 11,46 culturele verenigingen per 10 000 inwoners. Het verschil met de Westelijke Gemeenten is echter klein met 10,98 verenigingen, dankzij een grotere groei na covid (20.03%). Toch blijven deze sterkhouders binnen de Vlaamse Rand onder het gemiddelde dat voor Vlaanderen geldt. Net zoals bij het sportaanbod vormen de Zuidelijke en Oostelijke Faciliteitengemeenten de zwakke schakel, met respectievelijk 3,76 en 3,14 verenigingen per 10 000 inwoners in 2023.

grafiek 4
Bron: Lokale Vrijetijdsmonitor, Vlaanderen: departement Jeugd, Cultuur & Media https://www.vlaanderen.be/vrijetijdsmonitor/nl

Aanbod jeugdbewegingen in de Vlaamse Rand

Ook voor het aanbod aan jeugdbewegingen hebben we slechts twee meetpunten, waarvan een midden in Covid-19. Dit zijn tevens de laatste beschikbare data. De trend die onderstaande tabellen weergeeft lijkt dus vooral een gevolg van het restrictieve coronabeleid te zijn. Desalniettemin laten deze data ons toe om onderlinge verhoudingen weer te geven: net zoals bij het sport- en cultuuraanbod is de Vlaamse Rand minder bedeeld dan het Vlaamse gemiddelde voor het aantal jeugdbewegingen per 10 000 jongeren, met een kloof die verder toeneemt tijdens de coronapandemie. Het verschil stijgt van 28,48% naar 38,52%. Desondanks moeten deze cijfers met een korrel zout genomen worden, want er is nog geen zicht op hoe het jeugdaanbod zich herstelde na Covid-19.

grafiek 5
Bron: Lokale Vrijetijdsmonitor, Vlaanderen: departement Jeugd, Cultuur & Media https://www.vlaanderen.be/vrijetijdsmonitor/nl

Binnen de clusters van de Vlaamse Rand is het jeugdaanbod per 10 000 jongeren het grootst in de Residentiële Gemeenten met 12,10 verenigingen in 2017 en 9,67 in 2021. Ook de Voorstedelijke Gemeenten en Westelijke Gemeenten scoren hoog en zitten boven het gemiddelde van de Vlaamse Rand. Desondanks blijven ze allemaal onder het Vlaamse gemiddelde. Opnieuw hebben de faciliteitengemeenten een zwakker aanbod, maar in tegenstelling tot het sport- en cultuuraanbod worden ze hier vergezeld door de Commerciële Gemeenten en de Aankomstgemeenten. Deze tendens was ook al zichtbaar in 2017 en valt dus niet volledig terug te brengen op de pandemie, al maken de Commerciële Gemeenten en de Zuidelijke Faciliteitengemeenten wel een stevige terugval (37,05% en 34,13%). In 2017 haalden beide clusters respectievelijk 8,19 en 8,28 jeugdbewegingen per 10 000 jongeren.

grafiek 6
Bron: Lokale Vrijetijdsmonitor, Vlaanderen: departement Jeugd, Cultuur & Media https://www.vlaanderen.be/vrijetijdsmonitor/nl

Bevindingen

Beperkingen in de beschikbaarheid van data maken dat we voorzichtig moeten zijn bij het trekken van conclusies. Voor het cultuur- en jeugdaanbod is het moeilijk om uitspraken te doen aangezien de data ofwel beginnen of eindigen tijdens de coronapandemie, waardoor stijgingen en dalingen weinigzeggend zijn. Alleen voor sportaanbod kan op lange termijn gekeken worden, met gegevens die Covid-19 overbruggen. Het sportaanbod per 10 000 inwoners in de Vlaamse Rand gaat duidelijk achteruit met een daling van 43,53% tussen 2014 en 2023. Voor cultuur- en jeugdaanbod per 10 000 inwoners/jongeren kunnen we alleen vaststellen dat het gemiddelde van de Vlaamse Rand steeds ruim onder dat van het Vlaams Gewest in zijn geheel ligt, met verschillen tussen de 35 en 40%. Ook voor sportaanbod zien we in 2023 een verschil van deze orde, ondanks een voorsprong voor de Rand in 2014.

Aldus zouden we kunnen stellen dat, gezien de toenemende bevolkingscijfers, verjonging en internationalisering van de Vlaamse Rand (De Maesschalck & Van Cappel, 2023), het vrijetijdsaanbod in de Vlaamse Rand onder druk staat. Echter moeten we hierbij de kanttekening maken dat de Vlaamse Rand niet in een vacuüm bestaat en dat inwoners ook buiten de Rand aan vrijetijdsactiviteiten kunnen doen. Denk hierbij aan de geografische nabijheid van Brussel, maar ook van andere steden zoals Halle, Leuven of Mechelen. Toch kan een specifiek vrijetijdsbeleid voor de Rand gerechtvaardigd zijn, gezien de specifieke uitdagingen die deze regio ervaart in vergelijking met de rest van Vlaanderen. Vrijetijdsbesteding bezit namelijk een belangrijke rol in het stimuleren van sociaal kapitaal. Daardoor heeft de verkleining van het (relatieve) vrijetijdsaanbod een mogelijke impact op de capaciteit van de Vlaamse Rand om met de demografische instroom vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om te gaan.

Wanneer we kijken naar de onderlinge dynamieken binnen de Vlaamse Rand, valt op dat de Zuidelijke en Oostelijke Faciliteitengemeenten over het algemeen een zwak vrijetijdsaanbod hebben. Mogelijk worden lokale noden hier gecompenseerd door een aanvullend Franstalig aanbod. Tussenin zien we dat de Commerciële en Aankomstgemeenten eveneens ondermaats scoren. Ditmaal kan dat – buiten voor Wemmel – niet verklaard worden door de aanwezigheid van een supplementair Franstalig aanbod. Nochtans zijn dit de gemeenten binnen de Vlaamse Rand met de grootste noden, door een sterke demografische instroom uit Brussel en grote diversiteit qua afkomst (Echeverria & Janssens, 2020). De Residentiële, Voorstedelijke en Westelijke Gemeenten horen bij de gemeenten die over het algemeen een sterker aanbod hebben binnen de Vlaamse Rand. Echter liggen deze ook allemaal onder het Vlaamse gemiddelde op het recentste meetmoment. Tot 2023 was dat voor sportaanbod bij enkele clusters nog niet het geval.

Naast het duiden van concepten zoals vrijetijdsbesteding en sociaal kapitaal, had deze fiche als doel om de gefragmenteerde, heterogene data voor vrijetijdsbesteding in de Vlaamse Rand samen te brengen en te consolideren. Hierin ervaarden we enkele uitdagingen. Alleen inzake sportverenigingen zijn gegevens beschikbaar voor de periode 2014-2023. Voor zowel cultuur- als jeugdbeleid beperkte zich dit over een periode 2021-2023 of 2017-2021. Met slechts twee meetmomenten, waarvan een tijdens Covid-19, kunnen er slechts partiële uitspraken gedaan worden over relevante evoluties over het vrijetijdsaanbod in de Vlaamse Rand. Sterker nog, voor deelname is het geheel onmogelijk om objectieve uitspraken te doen. Via de vrijetijdsmonitor worden deelnames dan wel gemonitord, gemeenten staan zelf vrij om via hun Uitpas melding te maken van deelnames, wat ervoor zorgt dat er geen objectieve meetmethode is vastgesteld, en deze cijfers dus niet betrouwbaar zijn. Inzake aanbod, is er een grotere zekerheid van betrouwbaarheid, daar deze voor het verwerven van subsidies dienen te worden verwerkt. Toch is dit een aandachtspunt naar de toekomst toe, als we inzicht willen in hoe vrije tijd eruitziet in de Vlaamse Rand. BRIO wil met het tweejaarlijkse thema “vrijetijdsbesteding” zowel kwantitatieve als kwalitatieve toevoegingen doen, om een beter inzicht te bieden in deze thematiek.

Bibliografie

Badura, P., Hamrik, Z., Dierckens, M., Gobina, I., Malinowska-Cieślik, M., Furstova, J., Kopcakova, J., & Pickett, W. (2021). After the bell: Adolescents’ organised leisure-time activities and well-being in the context of social and socioeconomic inequalities. Journal of Epidemiology and Community Health, 75(7), 628–636.

Berasategi Sancho, N., Roman Etxebarrieta, G., Alonso Saez, I., & Idoiaga Mondragon, N. (2023). Leisure as a Space for Inclusion and the Improvement of Life Satisfaction of ImmigrantsJournal of International Migration and Integration, 24(1), 425–439.

Bourdieu, P., (1986). The forms of capital. Handbook of Theory and Research for the Sociology of Education, 241-258. Greenwood Press.

De Baere, M., Mullens, F., Siongers, J., & Vandenplas, R. (2017). Voor spelers van 9 tot 99: participatie kent geen leeftijd ? Kenniscentrum Cultuur- En Mediaparticipatie.

De Maesschalck, F., & Van Cappel, G. (2023). Bevolkingsdynamiek in de Vlaamse RandBRIO.

Dumazedier, J. (1974). Leisure and the social system. In J. F. Murphy (Ed.), Concepts of Leisure: phylosophical implications (pp. 129–150). Prentice-Hall, Inc. 

Echeverria, N., & Janssens, R. (2020). Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielenBRIO, Working Paper 7

Godbey, G. (1981). Leisure in your life: an exploration. Philadelphia: Saunders College.

Hemmerechts, K., & Saeys, M. (2023). De randgemeentes en migratie, een evolutie tussen 1990 en 2022BRIO

Hibbler, D. K., & Scott, L. (2015). Role of Leisure in Humanizing Learning Cities. New Directions for Adult and Continuing Education, 145, 73–82. 

Hooghe, M. (2003). Voluntary Associations and Democratic Attitudes: Value Congruence as a Causal Mechanism. In M. Hooghe & D. Stolle (Eds.), Generating Social Capital. Palgrave Macmillan. 

Janssens, R. (2019). De Rand vertaald: Een analyse van de taalsituatie op basis van Taalbarometer 2 van de Vlaamse RandVUBPRESS.

Luong, T., Barbour, N., & Maness, M. (2024). Analyzing the Relationships Between Frequency of Leisure Activity Participation and Social Capital. Transportation Research Record, 2678(1), 410–425. 

Lyrigkou, C. (2019). Not to be overlooked: agency in informal language contact. Innovation in Language Learning and Teaching, 13(3), 237–252.

Peters, E., Noreillie, A. S., Heylen, K., Bulté, B., & Desmet, P. (2019). The Impact of Instruction and Out-of-School Exposure to Foreign Language Input on Learners’ Vocabulary Knowledge in Two Languages. Language Learning, 69(3), 747–782. 

Putnam, R. D. (2000). Bowling alone: the collapse and revival of American Community. Simon & Schuster.

Saeys, M. (2023). Het taalgebruik in het verenigingsleven in de Vlaamse RandBRIO.

Sermant, N. L., & Siongers, J. (2021). Artikelen Cultuurparticipatie voor allen … of toch niet? Een studie naar drempels voor cultuurparticipatie bij jongeren met en zonder migratieachtergrond in Vlaanderen. Tijdschrift Voor Jeugdrecht En Kinderrechten, 4, 44–72.

Stodolska, M. (2015). Recreation for all: Providing leisure and recreation services in multi-ethnic communities. World Leisure Journal, 57(2), 89–103.

Publicatie type
Fiche
Categorie
Culturele organisaties en instellingen
Cultuur / Vrije tijd
Randgemeenten
Sport en ontspanning
Regio
Vlaamse Rand
Share this