Auteur(s)
Saeys Mathis
Source

BRIO-fiche, juni 2025

Organisation
Année
2025
Langue
NL
winkelen

Situering

De ‘zichtbare’ taalcontacten die men in het dagelijks leven heeft bepalen in grote mate het taalbeeld van een regio. Dit is in de Vlaamse Rand rond Brussel niet anders. Hoewel taalgebruik in België in principe vrij is – met enkele uitzonderingen vastgelegd in de taalwetgeving (voor een overzicht, zie de Taalwetwijzer) – kan die vrijheid in bepaalde contexten tot gevoelige situaties leiden. Zo kan dit bijvoorbeeld tot ongemak en zelfs wrevel leiden wanneer een Nederlandstalige Randbewoner verwacht in het Nederlands te worden geholpen, terwijl een dienstverlener onvoldoende de taal spreekt.

Het Taalbarometeronderzoek van de Rand (TBR) is momenteel het enige wetenschappelijk instrument dat op een representatieve wijze inzicht biedt in het taalgebruik van de inwoners in de Vlaamse Rand. Het onderzoekt uiteenlopende taaldomeinen, gaande van publieke dienstverlening en taalcontacten op de werkvloer, tot informele interacties met buren, vrienden of winkelbedienden (Saeys, Simon en Kavadias, 2024). De huidige fiche focust op een van de meest alledaagse activiteiten in het leven van de Randbewoners, met name het winkelen. 

Taalgebruik bij het winkelen

Het in kaart brengen van het taalgebruik tijdens het winkelen biedt een waardevolle indicatie van het publieke taalgebruik in de Vlaamse Rand. Winkelen is immers een laagdrempelige, alledaagse activiteit waarbij talige voorkeuren spontaan tot uiting komen (Janssens, 2019). Net omwille van dat publieke en informele karakter, vormt dit taaldomein een aandachtspunt binnen het taalbeleid voor de Vlaamse Rand, ondersteund door vzw ‘de Rand’.

Om het sociaal wenselijkheid te vermijden en het ‘vrije’ karakter van dit taaldomein in kaart te brengen, werd de nadruk gelegd op het effectief taalgebruik. Er werd dus niet gepeild naar welke taal er dient gesproken te worden. Respondenten dienden daarentegen aan te geven welke taal of talen zij ‘vaak’ tot ‘altijd’ gebruiken in hun contacten met de winkelbedienden. 

De onderstaande tabel biedt een algemeen overzicht van de verschillende talen en taalcombinaties die Randbewoners hanteren bij het winkelen op basis van de drie Taalbarometers van de Rand.[1]

Tabel 1: Taalgebruik met de winkelier per Taalbarometer[2]

Het exclusief gebruik van het Nederlands met winkelbedienden blijft sterk dalen. Dit is vooral toe te schrijven aan de aanpak van de jongere Randbewoners, die vaker overschakelen naar twee- of meertalig taalgebruik, zoals tabel 2 hieronder duidt. Het Nederlands blijft dominant bij de oudste, eentalige Nederlandstaligen. Intussen stijgt het gecombineerd gebruik van Nederlands en Frans sterk: bijna 30% gebruikt beide talen ‘vaak’ tot ‘altijd’ tegenover 18% in TBR2. Ook het unieke gebruik van het Frans neemt toe, met één op de vier Randbewoners die uitsluitend het Frans gebruiken bij het winkelen. Tot slot wint ook het Engels terrein, maar meestal in combinatie met het Nederlands en/of Frans. Zo’n 6% van de Randbewoners gebruikt regelmatig het Engels in de winkelcontext. 

Tabel 2 verduidelijkt dat het taalgebruik bij het winkelen samenhangt met leeftijd: jongere Randbewoner bedienen zich beduidend meer van meerdere talen dan de oudere leeftijdsgroepen. 

Tabel 2
Tabel 2: Taalgebruik met de winkelier per leeftijdsgroep – Selectie TBR3

Het taalgebruik in de winkel wordt uiteraard ook beïnvloed door de thuistaalachtergrond van de Randbewoners. De onderstaande tabel geeft daarom de verschillen volgens de oorspronkelijke thuistaal van de respondenten. 

Tabel 3
Tabel 3: Taalgebruik met de winkelier volgens thuistaal – Selectie TBR3

Bijna alle Randbewoners uit een Nederlandstalig gezin gebruiken ‘vaak’ tot ‘altijd’ het Nederlands bij het winkelen. In vergelijking tot de vorige editie van de Taalbarometer voor de Rand is er een duidelijke verschuiving merkbaar naar tweetalig taalgebruik. Zowat 28,5% combineert het Nederlands met het Frans. Het exclusief gebruik van het Frans blijft weliswaar beperkt tot 2,3%.

Bij de groep die zichzelf als Franstalig omschrijft gebruikt daarentegen bijna de helft enkel het Frans bij hun winkelbezoeken. Ongeveer 13% van deze groep spreekt hoofdzakelijk Nederlands, wat aanzienlijk hoger is dan het Frans bij Nederlandstaligen. Daarnaast kiest een derde voor een combinatie van Frans en Nederlands. Dit wijst op een overwegend functioneel gebruik van het Nederlands door Franstaligen, in een Nederlandstalige context.

De traditioneel tweetalige inwoners schakelen hoofdzakelijk tussen gebruik van het Nederlands en het Frans. Zij gebruiken het Frans duidelijk vaker dan eentalige Nederlandstaligen, maar hun gebruik van het Nederlands blijft relatief hoog.

Bij de zogenaamde nieuwe tweetaligen (een andere taal tezamen met het Frans als thuistaal) overheerst het exclusieve gebruik van het Frans, terwijl slechts 11% uitsluitend Nederlands spreekt. Eén op vier combineert beide talen. 

Anderstalige Randbewoners vertonen het meest diverse taalprofiel. Hoewel het Frans ook hier dominant is, gebruikt 16% enkel het Nederlands, terwijl een even groot aandeel beide talen samen gebruikt. Het Engels speelt hier een relatief belangrijke rol: bijna 7% gebruikt deze taal uitsluitend, terwijl ook het gebruik ervan in combinatievormen toeneemt tegenover TBR2. Engels wordt dus het vaakst aangewend door deze groep en lijkt vooral als brugtaal te worden gehanteerd.

Tot slot dienen we rekening te houden met het soort gemeente waarin de Randbewoners wonen als we hun taalgebruik met de winkelbedienden willen begrijpen. De Vlaamse Rand rond Brussel kent immers een aantal onderlinge verschillen per gemeenten. 

Tabel 4
Tabel 4: Taalgebruik met de winkelier volgens woonplaats – Selectie TBR3

De inwoners uit de Voorstedelijke gemeenten zijn het meest Nederlandstalig in hun winkelcontacten. De helft van deze inwoners gebruikt uitsluitend het Nederlands. Nadien volgen de Residentiële, Commerciële en Westelijke gemeenten, waar telkens meer dan 70% van de inwoners in de winkel het Nederlands spreken, al dan niet in combinatie met een andere contacttaal. 

Toch blijft ook het Frans sterk aanwezig in deze drie clusters. In elk van deze gemeenten gebruikt meer dan de helft van de inwoners het Frans, hetzij als enige taal, hetzij in combinatie met Nederlands of Engels. Dat wijst op een breed verspreid meertalig taalgebruik, zelfs in overwegend Nederlandstalige gemeenten. 

In de faciliteitengemeenten overheerst daarentegen het Frans. Toch ligt het aandeel Nederlandstalig taalgebruik bij winkelcontacten in deze gemeenten hoger dan in andere informele taaldomeinen (zoals met de buren) (Saeys, Simon en Kavadias, 2024). Dit wijst opnieuw op een zekere functionele tweetaligheid in deze context 

Slotbedenkingen 

De taalcontacten van Randbewoners bij het winkelen, weerspiegelen een duidelijke trend richting meertalig taalgebruik. De exclusieve dominantie van het Nederlands bij het winkelen neemt af, vooral bij jongere generaties en in taalkundig gemengde gezinnen. De combinatie van Nederlands en Frans wordt hierbij steeds couranter, wat wijst op een functioneel taalgebruik in een context waar flexibiliteit belangrijk is. 

Tegelijk blijven er verschillen bestaan tussen de Randgemeenten. In de Voorstedelijke gemeenten blijft het Nederlands de voornaamste contacttaal bij het winkelen, terwijl het Frans dominant blijft in de Faciliteitengemeenten. In de overige clusters van gemeenten is twee- en meertalig taalgebruik dan weer meer courant in vergelijking met TBR1 en TBR2. Deze ruimtelijke verschillen onderstrepen dat het taalgebruik sterk contextueel bepaald wordt. De vraag is of een dergelijke sociolinguistische realiteit zich gemakkelijk laat sturen door een uniform taalbeleidsmodel. De kans is groot dat de aanwezigheid van beide tendensen om een gedifferentieerde beleidsmatige benadering vragen. Deze dient wellicht in te zetten op het versterken van het Nederlands als omgangstaal, maar dient daarenboven ook oog te hebben voor de reële talige dynamiek in de Rand. Hierbij vormt twee- en meertaligheid niet noodzakelijk een bedreiging, maar veeleer een communicatieve aanpassing van oude en nieuwe Randbewoners om pragmatisch om te gaan met hun omgeving. Hoe paradoxaal dit ook klinkt: kennis van de situatie en van het gedifferentieerd taalgebruik biedt ook net een kans om het Nederlands te versterken bij de Randbewoners. Het functioneel gebruik van het Nederlands (al dan niet in combinatie met een andere taal) wijst in toenemende mate op een positieve attitude ten aanzien van deze taal, eerder dan op het tegendeel. 

Bibliografie

Saeys, M., Simon, R., & Kavadias, D. (2024). Een analyse van de taalsituatie op basis van Taalbarometer 3 van de Vlaamse Rand. Brussel. Brussel, BRIO.

Janssens, R. (2019). De Rand vertaald: Een analyse van de taalsituatie op basis van Taalbarometer 2 van de Vlaamse Rand. Brussel, VUBPRESS.


[1]Voor meer duiding bij het steekproefkader, de steekproef, het veldwerk en meer cijfers verwijzen we de geïnteresseerde lezer naar Saeys, Simon en Kavadias (2024).

[2]Kleine afwijkingen ten aanzien van 100% zijn mogelijk ten gevolge van het afronden tot 1 cijfer na de komma.

Type de publication
Carte
Catégorie
Culture / Temps libre
Commerce et services
Langue
Région
Vlaamse Rand
Share this