
Inleiding
Deze fiche heeft twee doelstellingen. Enerzijds geeft ze de evolutie weer van het aantal leerlingen in het kleuter-, lager- en secundair onderwijs dat ingeschreven is in één van de gemeenten van de Vlaamse Rand voor de periode 2010-2020. Anderzijds biedt het een toekomstig scenario van de schoolgaande bevolking in de 19 gemeenten (2021-2030) op basis van de simulaties van Statistiek Vlaanderen (2021). Dit overzicht voor een periode van 20 jaar heeft tot doel inzicht te bieden in hoe de schoolbevolking zich in het recente verleden heeft ontwikkeld en hoe de schoolgaande bevolking in de nabije toekomst naar verwachting zal evolueren per onderwijsniveau en cluster van gemeenten in de Vlaamse Rand[1]. Dit laat toe de vraag naar scholing en de schoolcapaciteitsbehoeften in deze 19 gemeenten specifieker in te schatten.
Evolutie van het aantal leerlingen (schooljaar 2010-2011 t.e.m. 2019-2020)[2]
Het aantal leerlingen ingeschreven in het kleuteronderwijs in de Vlaamse Rand voor het schooljaar 2019-2020 bedraagt in totaal 15.128 leerlingen. Dit is een stijging van 11% of in absolute aantallen 1.479 leerlingen in vergelijking met het schooljaar 2010-2011. De kleuterbevolking nam toe in alle clusters van gemeenten, met uitzondering van de zuidoostelijke randgemeenten die een stagnatie vertonen. De cluster van gemeenten met de grootste groei waren de faciliteitengemeenten in de oostrand (33%) aangedreven door een groei van 57% van de kleuterschoolbevolking in Wezembeek-Oppem, alsook de voorstedelijke gemeenten (17%) waar Asse en Meise een groei van meer dan 20% kenden.
Het aantal leerlingen in het lager onderwijs in de gemeenten van de Vlaamse Rand bereikte in het schooljaar 2019-2020 een totaal van 24.374 kinderen, of een stijging van 21% in vergelijking met het schooljaar 2010-2011 (+4.000 leerlingen). In het schooljaar 2019-2020, staan Kraainem (38%) en Vilvoorde (36%) bovenaan de ranglijst wat betreft groei van de lagere schoolbevolking. Enkel Drogenbos (-1%) heeft een lagere schoolpopulatie in vergelijking met 2010-2011. De clusters met de grootste groei waren de faciliteitengemeenten in de oostrand (34%), de noordoostelijke (30%) en de voorstedelijke (26%) gemeenten. De laagste groei deed zich voor in de zuidwestelijke faciliteitengemeenten (9%).
Figuur 1. Evolutie aantal lln. met saldo per onderwijsniveau (schooljaar 2010-11-2019-20) en schoolgaande bevolkingssimulaties per leeftijdscategorie (2020-2030)[3]


Bron: Departement Onderwijs en Vorming en Statistiek Vlaanderen, berekeningen BRIO
Het aantal leerlingen ingeschreven in het secundair onderwijs in de Vlaamse Rand voor het schooljaar 2019-2020 bedraagt 18.285. Dit is een stijging van 16% ten opzichte van het schooljaar 2010-2011 (+2.400 leerlingen). Alle gemeenten met een schoolaanbod[4] in de Vlaamse Rand kenden een groei van het aantal leerlingen in vergelijking met het schooljaar 2010-2011, met uitzondering van Sint-Genesius-Rode, Merchtem, Grimbergen en Wezembeek-Oppem. Wemmel (47%) en Machelen (44%) kenden de hoogste groei. De noordelijke randgemeenten (42%) ondervonden de sterkste groei van alle clusters, gevolgd door de noordoostelijke randgemeenten (20%) en de zuidoostelijke randgemeenten (18%). De cluster van zuidwestelijke faciliteitengemeenten was de enige die afnam (-11%).
Toekomstige scenario’s van de schoolgaande bevolking (2020-2030)[5]
Methodologie
We gebruikten de Vlaamse gemeentelijke demografische vooruitzichten 2021-2040 opgesteld door Statistiek Vlaanderen als basis voor onze scenario’s van hoe de schoolgaande bevolking in de Vlaamse Rand zal evolueren. Deze vooruitzichten presenteren een simulatie van de evolutie van de bevolking op gemeentelijk niveau[6]. We nemen ze als basis om een benadering te maken van de scholingsvraag[7] die de scholen in de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand in de nabije toekomst zullen ondervinden. Hiervoor kijken we naar de prospectieve cijfers van de schoolgaande bevolking per gemeente en leeftijdscategorie, opgesplitst naar onderwijsniveau.
Simulaties 2-5 jarigen (aantal kinderen op kleuterschoolleeftijd)
De leeftijdsgroep van 2-5 jaar komt ongeveer overeen met de schoolgaande bevolking in het kleuteronderwijs[8]. Volgens gegevens over de mobiliteit van de kleuterbevolking[9] zijn de bevolkingssimulaties van deze leeftijdsgroep een betrouwbare indicatie van de scholingsvraag waarmee de Nederlandstalige scholen in de Vlaamse Rand het komende decennium te maken zullen krijgen. In de periode 2020 tot 2030 zal de Vlaamse Rand een daling van de groep van 2-5 jarigen tot 2025 meemaken. Vanaf dan zal het aantal in deze leeftijdsgroep een stijgende lijn volgen. Balans: het aantal 2-5 jarigen zal licht dalen (-2%) in deze periode. Dit contrasteert met het patroon dat het Vlaams Gewest zal volgen, dat een constante daling (-5%) van deze leeftijdsgroep zal kennen gedurende de hele periode. In 11 van de 19 randgemeenten zal deze populatie afnemen. De grootste daling zal worden ervaren in de zuidwestelijke faciliteitengemeenten (-8%) en de faciliteitengemeenten in de oostrand (-5%), terwijl de noordelijke (1%) en noordoostelijke (3%) randgemeenten de enige clusters zijn die een groei zullen doormaken van de groep van 2-5 jarigen. Rekening houdend met deze cijfers lijkt de 2030 voorspelde vraag naar scholing hoger te zullen zijn in het noordelijke deel van de Vlaamse Rand, met name in Wemmel, Machelen en Merchtem (zie figuur 2a). Deze laatste gemeente verwacht 102 meer 2-5 jarigen dan in 2020.
Simulaties 6-11 jarigen (aantal kinderen op lagere schoolleeftijd)
De leeftijdsgroep van 6-11 jaar komt overeen met de kinderen op lagere schoolleeftijd. Volgens gegevens over hun mobiliteit[10] geven de bevolkingssimulaties van deze leeftijdsgroep een belangrijke indicatie - zij het in mindere mate dan voor het kleuteronderwijs - van de vraag die de randgemeenten mogen verwachten. In de Vlaamse Rand wordt van 2021 tot 2026 een gestage stijging van deze leeftijdsgroep verwacht, gevolgd door een lichte daling tot 2030. Het verwachte saldo voor de gehele periode is positief, met een stijging van 4% of 1.293 meer 6-11 jarigen in 2030 in vergelijking met 2020. Deze stijging staat in contrast met een duidelijk dalende trend (-6%) van de 6-11 jarigen in het Vlaams Gewest. Hun aantallen zullen naar verwachting in alle clusters van randgemeenten groeien, met uitzondering van de faciliteitengemeenten in de oostrand (-12%). De grootste groei zal plaatsvinden in de noordelijke randgemeenten (10% of een stijging van 408 6-11 jarigen) en de westelijke randgemeenten (6%). In 13 van de 19 randgemeenten zal deze leeftijdsgroep toenemen (zie figuur 2b). De grootste groei zal plaatsvinden in Dilbeek, Linkebeek en vooral Wemmel (+323 6-11 jarigen tegen 2030).
Figuur 2. Relatieve en absolute evolutie van de schoolgaande bevolking per leeftijdsgroep en gemeente (2020-2030)


Bron: Statistiek Vlaanderen, berekeningen BRIO
Simulaties 12-17 jarigen (aantal kinderen op secundaire schoolleeftijd)
De leeftijdsgroep van 12-17 jaar komt overeen met de jongeren op secundaire schoolleeftijd. De simulatie van deze populatie is om twee redenen een minder betrouwbare indicatie van de potentiële vraag voor de secundaire scholen in de Vlaamse Rand dan bij de andere twee onderwijsniveaus. Ten eerste gaan leerlingen van het secundair onderwijs naar een school die verder weg ligt van hun woonplaats en hebben ze hogere mobiliteitscijfers[11] (Groenez en Surkyn 2015). Ten tweede bieden 5 van de 19 gemeenten in de Vlaamse Rand geen aanbod voor het secundair onderwijs, waardoor de inwoners op secundaire schoolleeftijd van deze gemeenten genoodzaakt zijn te pendelen naar andere gemeenten. Voor de periode 2020-2030 zal de Vlaamse Rand tot 2029 een constante sterke stijging kennen van deze leeftijdsgroep, met dan een trendvertraging. Het verwachte saldo voor de volledige periode is positief met een groei van 15% (+5.123 12-17 jarigen). Dit groeitempo is hoger dan de verwachtingen voor het gehele Vlaams Gewest (8%). Als we per cluster van gemeenten kijken, zien we dat ze allemaal een groei in deze leeftijdsgroep mogen verwachten (minimaal 10%). De sterkste stijging wordt volgens de simulaties verwacht in de noordelijke (24%) en de westelijke (17%) randgemeenten. In alle gemeenten van de Vlaamse Rand zal dit decennium het aantal 12-17 jarigen toenemen (zie figuur 2c). De grootste stijging zal in Dilbeek, Merchtem en vooral in Wemmel (+410 12-17 jarigen) plaatsvinden.
Afsluitende opmerkingen
De evolutie van de laatste 10 schooljaren toont een stijging van het aantal leerlingen schoolgaand in de Vlaamse Rand over alle onderwijsniveaus heen. Deze toename is vooral merkbaar in het lager onderwijs. De groei is ruimtelijk geconcentreerd in het noorden van de Vlaamse Rand. De simulaties van de schoolgaande bevolking laten bovendien zien dat dit patroon van een groeiend aantal schoolgaande kinderen in de Rand zich het komende decennium zal voortzetten, met een aanzienlijke groei van de 6-11 en 12-17 jarigen. Dit schetst een jonger profiel dan in de verwachtingen voor het gehele Vlaams Gewest, waardoor de kwestie van de onderwijscapaciteit voor deze 19 gemeenten hoog op de beleidsagenda zal blijven.
De simulaties van de schoolgaande bevolking tonen aan dat de “potentiële vraag” naar scholing in de Vlaamse Rand geen uniform patroon zal volgen maar zal evolueren naargelang het onderwijsniveau en clusters van gemeenten. Zo wordt verwacht dat de vraag in het kleuteronderwijs licht zal dalen, terwijl deze in de andere twee onderwijsniveaus verwacht wordt toe te nemen. Op basis van de populatiesimulaties is het aannemelijk dat de grootste capaciteitsdruk zich zal voordoen op het niveau van het secundair onderwijs. Dit komt doordat de groep 12-17 jarigen flink zal groeien, wat in combinatie met een gebrek aan schoolaanbod in 5 randgemeenten een dubbele druk zal uitoefenen op de bestaande secundaire schoolvoorzieningen in de Vlaamse Rand (maar ook in de aangrenzende gemeenten). Omdat de toekomstige groei van de schoolgaande bevolking een ruimtelijk geconcentreerd patroon zal volgen in de noordelijke en de westelijke randgemeenten, verwachten we dat net deze regio’s een grotere capaciteitsdruk zullen ervaren.
De huidige fiche legt de basis voor het toekomstscenario van de schoolgaande bevolking in de Vlaamse Rand. Aangezien de analyses enkel gebaseerd zijn op bevolkingssimulaties worden ze best beschouwd als een startpunt voor de schatting van toekomstige trends van de schoolbevolking in basis- en secundair onderwijs. De informatie in deze fiche geeft onderzoekers en ambtenaren een schets van de vraagzijde van de capaciteitsproblematiek. Wat de evoluties en projecties van het aanbod betreft, deze vragen verdere exploratie. Tot slot, een factor die een extra laag van complexiteit toevoegt aan de schatting van toekomstige leerlingen in de Vlaamse Rand, zijn de interacties met het Brussels Gewest. Dit omvat onder meer de wijzigende dynamiek van een (groeiende) instroom van leerlingen uit Brussel, maar ook de stijgende huizenprijzen die verhuisbewegingen naar de Vlaamse Rand voortstuwen en die niet opgenomen zijn in de bevolkingssimulaties.
Literatuur
Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling vzw (ATO). 2012. “Analyse van de Afstemming tussen vraag en aanbod van schoolplaatsen in het lager onderwijs”, Inventaris van de voorzieningen en diensten voor de bevolking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Dehaibe, X., Dussart, C. en Van Laethem, M. 2017. “Projecties voor de Brusselse schoolbevolking tegen 2025”, De Cahiers van het BISA, No. 7, juli.
Echeverria, N. and Janssens, R. 2020. “Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen”, Working Paper 7, Brussels Informatie- Documentatie en Onderzoekscentrum.
Groenez, S en Surkyn, J. 2015. “Een capaciteitsmonitor voor het leerplichtonderwijs. Technisch rapport”, KU Leuven.
Statistiek Vlaanderen. 2021. “Vlaamse gemeentelijke demografische vooruitzichten 2021-2040. Werkwijze en hypothesen”.
[1] We maken gebruik van de typologie van gemeenten van de Vlaamse Rand voorgesteld door Echeverria en Janssens (2020): zuidwestelijke faciliteitengemeenten (Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode), zuidoostelijke randgemeenten (Hoeilaart, Overijse en Tervuren), faciliteitengemeenten in de oostrand (Kraainem en Wezembeek-Oppem), noordelijke randgemeenten (Wemmel en Zaventem), noordoostelijke randgemeenten (Machelen en Vilvoorde), voorstedelijke gemeenten (Asse, Grimbergen, Meise en Merchtem) en westelijke randgemeenten (Beersel, Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw).
[2] We haalden informatie op van het platform Dataloep van het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse regering over het aantal inschrijvingen in het Nederlandstalig gewoon kleuter-, lager- en secundair onderwijs. De cijfers zijn berekend per schooljaar (op 1 februari) en gemeente van de vestigingsplaats.
[3] De figuren in de tekst zijn gemaakt met behulp van het datavisualisatieplatform Datawrapper.
[4] 5 van de 19 gemeenten hadden geen cijfers omdat ze geen schoolaanbod in het secundair onderwijs hebben: Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Meise en Sint-Pieters-Leeuw.
[5] De observaties zijn t.e.m. 2020 en de berekening vanaf 2021. We namen 2020 als ondergrens en 2030 als bovengrens van de vooruitberekeningen omdat Statistiek Vlaanderen (2021) de simulatie van de populatiedynamiek van de eerste 10 jaar als een aanvaardbare horizon qua stabiliteit van de resultaten op gemeentelijk niveau beschouwt.
[6] Deze vooruitzichten gebruiken het micro-macro model DEMUS-FLANDERS dat gebaseerd is op een dynamische microsimulatie. Er wordt gewerkt met microgegevens, namelijk alle personen en huishoudens aanwezig in het Vlaams Gewest op 1 januari 2020. Het gaat om een simulatie van wat verwacht kan worden onder bepaalde hypothesen inzake bevolkingsdynamieken. Om het volledige simulatiemodel te laten functioneren komt het er dus op aan om aan te geven welke transities personen kunnen maken en hypothesen op te stellen over de kansverdeling hiervan in de bevolking. De transities die in het model in rekening worden gebracht betreffen a) de loop van de bevolking: geboorte, sterfte, internationale immigratie, internationale emigratie, regionale immigratie, regionale emigratie, interne migratie tussen gemeenten van het Vlaams Gewest en b) huishoudtransities: verlaten van het ouderlijke huis, verlaten van een huishouden door een persoon zonder verwantschapsrelatie, ontbinden van een paar, vormen van een paar, terugkeren naar het ouderlijke huis, vormen van een huishouden zonder verwantschapsrelaties, verhuizen naar een collectief huishouden en verlaten van een collectief huishouden. Om zo adequaat mogelijke hypothesen op te stellen wordt informatie gebruikt op zowel het niveau van de persoon (micro), als op het niveau van huishoudens en gemeenten (macro). (Statistiek Vlaanderen 2021)
[7] We gaan uit van de veronderstelling dat indien het komende aantal leerlingen in de Vlaamse Rand zal afnemen of toenemen, dit voor een groot deel het gevolg zou zijn van een overeenkomstige afname of toename van de schoolgaande bevolking in deze gemeenten. Daarom presenteren we de simulatie van de kinderen van de Vlaamse Rand die naar school zullen gaan -in de Vlaamse Rand of elders- of de "potentiële vraag" (zie ATO 2012), en niet de kinderen die in de Vlaamse Rand naar school zullen gaan -de schoolpopulatie- waarbij men rekening moet houden met andere kenmerken, zoals de mobiliteit van de leerlingen: de instromers en uitstromers (zie Groenez en Surkyn 2015; Dehaibe et al. 2017).
[8] Er moet rekening mee gehouden worden dat kinderen pas vanaf 2.5 jaar naar de kleuterschool kunnen gaan en dat voor alle kinderen vanaf 5 jaar in België de leerplicht geldt.
[9] Voor het schooljaar 2019-2020 gaan in de niet-faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand minimaal 74% en maximaal 91% van de leerlingen naar de kleuterschool in hun woongemeente. Voor de faciliteitengemeenten is dit minder het geval. In 4 op de 6 faciliteitengemeenten gaat meer dan twee derde van de leerlingen naar een Nederlandstalige kleuterschool in de woongemeente, behalve in Wezembeek-Oppem en Kraainem waar dit cijfer respectievelijk slechts 57% en een derde van de leerlingen bedraagt.
[10] Voor het schooljaar 2019-2020 loopt in de niet-faciliteiten gemeenten minimaal 68% en maximaal 84% van de lagere schoolpopulatie school in hun woongemeente. In 3 van de 6 faciliteitengemeenten gaat meer dan 60% van de leerlingen naar de Nederlandstalige lagere school in hun woongemeente. Slechts een derde van de leerlingen van het lager onderwijs wonende in Kraainem gaat naar een Nederlandstalige school van hun gemeente.
[11] Voor het schooljaar 2019-2020 gaan in 11 van de 14 randgemeenten met schoolaanbod minder dan 1/3 van de leerlingen naar de middelbare school in hun woongemeente. In 3 gemeenten (Machelen 4,65%, Wemmel 6,13% en Grimbergen 17,81%) zijn deze cijfers vrij laag, zodat leeftijdsgroepsimulaties een minder geschikte proxy zijn voor de toekomstige stroom van leerlingen.