Author(s)
Saeys Mathis
Kavadias Dimokritos
Source

BRIO-matrixfiche, 2022

Organisation
Year
2022
Language
NL
verhuizen

Inleiding

Jaarlijks verhuizen gemiddeld zo’n 21.900 inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (vervolgens, BHG) naar Vlaanderen, waarvan het grootste deel naar de brede Vlaamse rand rond Brussel (Charlier et al. 2019). Hoewel het fenomeen van ‘randverstedelijking’ vooral wordt geassocieerd met een ‘stadsvlucht’ van de middenklassen, bekritiseert recent onderzoek dat het beeld van “de middenklassen verlaten Brussel” genuanceerd dient te worden (zie bijvoorbeeld, Surkyn & Willaert 2019; Te Braak et al. 2020). Overeenkomstig problematiseert De Laet (2018) dat de verhuizers naar de Brusselse randgemeenten, met een laag inkomen, amper aan bod komen in het politiek debat.

Voortbouwend op Te Braak en collega’s (2020) biedt deze fiche een sociografie van de verhuizers naar de Vlaamse Rand rond Brussel, zodoende een beter beeld te schetsen van diegene die Brussel verlaten. Concreet bestuderen we de sociaal-demografische kenmerken van de vertrekkers, evenals hun onderlinge verschillen volgens herkomst, leeftijd, gezinssituatie en sociaaleconomische klassen. Eerder onderzoek benadrukt immers dat deze sociaal-demografische kenmerken nauw samenhangen met het al dan niet verlaten van Brussel (Surkyn & Willaert 2019).

BRUXODUS

Voor deze fiche maken we gebruik van de BRUXODUS-data. In totaal werden 4.000 vertrekkers en 3.000 blijvers uitgenodigd om deel te nemen aan een online surveybevraging over (ex-)Brusselaars hun verhuismotieven. Van de 1.759 respondenten die effectief werden bevraagd kunnen we werken met de gegevens van 691 vertrekkers die van Brussel naar Vlaanderen of Wallonië verhuisden. De overige 987 respondenten verhuisden binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

1
Tabel 1: Overzicht verhuisbewegingen vertrekkers uit het BHG volgens plaats van aankomst

De cijfers die vervolgens worden besproken zijn gebaseerd op de antwoorden van 239 vertrekkers, dewelke verhuisden naar één van de negentien Vlaamse gemeenten die grenzen aan het BHG of de faciliteitengemeenten.[1] We werken met de clusters van gemeenten zoals geduid in Echeverria Vincente en Janssens (2020). Dit laat toe om soorten gemeenten met elkaar vergelijken zonder in te gaan op een te gedetailleerd niveau. Gelet op de sterke randverstedelijking beschouwen we overigens ook de respondenten die naar de rest van Vlaams-Brabant verhuisden (N=49). We beschouwen beide gezamenlijk als de ‘Brede Vlaamse Rand’.[2]

Variabele profielen volgens bestemming?

Herkomst

Uit de analyses kan men vaststellen dat de uitstroom naar de brede Vlaamse Rand erg divers is. 33,7% van de verhuizers zijn geboren buiten België. In ruim 55% van deze gevallen betreft het inwoners uit Europa, terwijl 17,2%, 21,2% en 5,4% respectievelijk uit Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika en Turkije afkomstig zijn. Tegelijkertijd zijn 89,2% van de Belgische respondenten geboren en getogen Brusselaars. Bij een nadere analyse blijkt evenwel dat minstens 20% van hen één ouder heeft met een buitenlandse origine. Verder zijn slechts 6,6% van de Belgische uitstromers naar de Vlaamse Rand oorspronkelijk in Vlaanderen opgegroeid. Deze groep lijkt bovendien eerder geneigd te zijn naar hun geboorteregio te verhuizen (Janssens 2020).

2
Tabel 2: Verhuisbeweging naar de Rand volgens land van herkomst

Ruimtelijke spreiding

Een tweede, gerelateerde observatie betreft de ruimtelijke spreiding van deze verhuizers. Tabel 1 toont duidelijk aan dat de netto-instroom vanuit het BHG niet overal even sterk is. Bepaalde clusters van gemeenten blijken immers meer in trek te zijn dan andere. De vermelde diversiteit komt hierbij tevens tot uiting, zoals in tabel 2 wordt geïllustreerd. Terwijl de verhuizers met een Belgische origine zich procentueel min of meer evenredig verspreiden over de randgemeenten, geldt dit niet voor de verhuizers met een niet-Belgische herkomst. Ter illustratie, de aankomstgemeenten en voorstedelijke gemeenten aan de noordrand worden voornamelijk gekenmerkt door een inwijking van mensen met een Maghrebijnse (respectievelijk 11,9% en 13,8%) en een niet-Europese herkomst (4,8% en 6,9%), terwijl de residentiële gemeenten aan de zuidoostelijke rand, en de aan hun grenzende faciliteitengemeenten, een bovengemiddeld aandeel aan Europese en Belgische inwijkelingen kennen. Dit werd reeds vastgesteld in het onderzoek van Echeverria Vincente en Janssens (2020). De grote diversiteit bij diegene die uitwijken naar de rest van Vlaams-Brabant is deels te verklaren door haar brede uitlopers, enerzijds in en rond Leuven, en anderzijds richting de westelijke zijde bij Halle, Liedekerke en omstreken. Verder onderzoek kan dit verder verfijnen.

Leeftijd

In het algemeen hangen verhuisbewegingen nauw samen met de levensloop. Met een gemiddelde leeftijd van 36,5 jaar blijkt de uitstroom naar de Vlaamse Rand iets jonger te zijn dan het Vlaams gemiddelde (40,3 jaar). Verder kan men vaststellen dat de aankomst en commercieel gerichte gemeenten, in de noord(oostelijke) rand, aantrekkelijker zijn voor de jongere verhuizers, wellicht wegens de lagere woonkost. Tegelijkertijd verkiezen de leeftijdscategorieën ouder dan 44 jaar eerder de westelijke en residentiële gemeenten aan de zuidoostelijke rand.

3
Tabel 3: Leeftijdscategorieën van respondenten volgens verhuisbeweging (rijpercentages)

Indien we de verhuizers opnieuw globaal beschouwen blijken de jongere leeftijdscategorieën (tot 44) jaar het BHG vaker te verlaten, terwijl oudere eerder geneigd zijn te blijven. Concreet verliet 45% van de leeftijdscategorie 30 tot 44 jaar Brussel binnen de 10 jaar, tegenover 29%, 9% en 8% bij de jongste en oudere leeftijdscategorieën. Bij de leeftijdscategorie 45 tot 65 jaar en +65 jaar verliet ca. 75% Brussel pas na meer dan 20 jaar.

4
Tabel 4: Tijd in Brussel gewoond volgens leeftijdscategorieën (kolompercentages)

Gezinssituatie

Deze verschillen volgens leeftijd zijn niet onlogisch. Meestal verlaten de jongste groepen het ouderlijk huis met het vooruitzicht om alleen te gaan wonen of om met een partner te gaan samenleven, terwijl het oudere deel, al dan niet met partner en (mogelijks) kinderen, opzoek gaan naar nieuwe woonbehoeften. Uit de onderzoeksgegevens kunnen we afleiden dat de groep samenwonenden met kinderen vaker het BHG verlaten dan samenwonenden zonder kinderen of alleenstaanden. Liefst 44,7% van de vertrekkers is samenwonend met kinderen. Samenwonenden zonder kinderen (26,2%) verlaten dan weer vaker Brussel dan alleenwonenden (11%) en diegenen die inwonen bij de ouders (14,3%). Zoals Te Braak en collega’s (2020) suggereren kan deze verhuisbeweging, onder meer, gekoppeld worden aan het gaan samenwonen met de partner, het krijgen van kinderen en het mogelijks verwerven van een eigen woning.

Uit figuur 1 kunnen we opmaken dat de groep van alleenstaanden zich het minst vestigen in de faciliteitengemeenten en aankomstgemeenten in de noordrand. Ondertussen verhuisden het leeuwendeel van samenwonende (al dan niet met kinderen) zich naar voorgenoemde gemeenten, en bij uitbreiding de westelijke gemeenten. De voorstedelijke en commercieel gerichte, evenals de residentiële gemeenten in de zuidoostelijke rand, blijken dan weer het populairste te zijn bij de alleenwonende. Het grootste aandeel inwonende bij ouders vestigden zich in de rest van Vlaams-Brabant en de aankomstgemeenten in de noordrand.

afb
Figuur 1: Gezinssituatie van vertrekkers uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Sociaaleconomische klassen vertrekkers

Een laatste variabele die we operationaliseren betreft de sociaaleconomische klassen van de verhuizers. Hiervoor volgen we dezelfde werkwijze als Te Braak en collega’s (2020) om na te gaan wat het economisch kapitaal is van de vertrekkers. Concreet werd een categorische principale componentenanalyse toegepast op de variabelen ‘gezinsinkomen’, ‘mate van sparen en beleggen’ en de ‘subjectieve inschatting hoe gemakkelijk men rondkomt’, resulterende in een component dat de beschikbaarheid van economisch hulpbronnen capteert. Hoe hoger deze score, hoe hoger het economisch kapitaal van diegenen die naar deze gemeentencluster zijn getrokken.

5
Tabel 5: Scores op categorische principale componenten omtrent economisch kapitaal (negatief =laag, positief = hoog, in SD) volgens gemeentencluster

Eerder onderzoek bevestigde reeds dat suburbanisatie niet enkel een fenomeen is onder de middenklassen. 30% van de verhuizers naar de brede Brusselse rand behoren immers tot lagere sociaaleconomische inkomensgroepen (De Laet 2018). Onze analyse beaamt deze eerdere vaststelling: 31,5% van de vertrekkers behoort tot deze lagere klassen. Verder volgt hun verhuisbeweging naar de brede Vlaamse Rand een vergelijkbare sociaal-ruimtelijke dichotomie als die in Brussel (De Maesschalck 2015). Uit onze analyses kan men immers vaststellen dat er zich meer vertrekkers uit de hogere klassen vestigen in de meer welgestelde zuidelijke en (zuid)oostelijke randgemeenten, terwijl er zich meer verhuizers uit de lagere klassen vestigen in de voorstedelijke en commercieel gerichte gemeenten in de noordrand. Toch nuanceren de gegevens uit tabel 5 dit dichotome beeld deels. Net zoals tussenin, zijn er binnen de gemeentenclusters tevens afwijkingen. Een mogelijke indicator hiervoor is de standaardafwijking. Deze is kleiner dan de algemene standaardafwijking voor de totale groep in de aankomstgemeenten en commercieel gerichte gemeenten in de noord- en noordoostelijke rand. Dat impliceert dat de verhuizers in die clusters meer op elkaar gelijken op het vlak van economische klasse. Deze standaarddeviatie is wat groter in de faciliteitengemeente in de oostelijke rand hetgeen wijst op een grotere heterogeniteit. We dienen hier echter een kanttekening bij te plaatsen gegeven het beperkte aantal respondenten in sommige clusters.

Slotbedenkingen

Voorgaand onderzoek toonde aan dat de randverstedelijking erg divers is, in tegenstelling tot eerdere opvattingen. Onze analyse bevestigt dat het geenszins om een fenomeen gaat dat zich enkel bij Belgo-Belgen voordoet. De suburbanisatiewens bij (ex-)Brusselaars met een niet-Belgische origine is net zo sterk als bij personen met een Belgische herkomst. Ook kan men duidelijke leeftijdsgebonden en huishoudspatronen vaststellen bij de verhuisbeweging uit Brussel naar de randgemeenten. Zo domineren de jongere leeftijdscategorieën (tot 44 jaar), net zoals de samenwonenden zonder kinderen, deze uitstroom. Deze verhuisbeweging is evenmin een proces dat zich louter voordoet bij de middenklassen. Ook lager economische inkomensgroepen verlaten de stad voor de Rand, waarbij deze zich eerder vestigen in de voorstedelijke en commercieel gerichte gemeenten in de noordrand. Als dusdanig kunnen we stellen dat de Brusselse sociaal-ruimtelijke dichotomie zich ook verderzet in de verhuisbeweging naar de brede Vlaamse Rand.

Bibliografie

Charlier J., Debuisson M., Hermia J-P & Pelfrene E. (2019). Migratie tussen de gewesten van België. Onderzoeksrapport Themanumer Bisa, Statistiek Vlaanderen en Iweps, oktober 2019.

De Laet, S. (2018). Ook de volksklassen verhuizen uit Brussel: Een analyse van de randverstedelijking van de bevolkingsgroepen met een laag inkomen. Brussels Studies (121).

De Maesschalck, F., De Rijck, T. en Heylen, V. 2015a. Over de grens: Sociaal-ruimtelijke relaties tussen Brussel en Vlaams Brabant. Brussels Studies (84).

Echeverria Vicente, N. J., & Janssens, R. (2020). Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen. BRIO Working Paper 7.

Janssens, R. (2020). Verhuizen van Brussel naar Vlaanderen. BRIO-fiche.

Surkyn, J. & Willaert, D. (2019). Brusselse binnenlandse verhuisbewegingen als motor van demografische verandering: cohorten en sociaal-economische profielen (2001-2014/2011-2016), Interface Demography Working Paper no. 2019-02, Vakgroep SOCI, Vrije Universiteit Brussel.

te Braak, P., Surkyn, J., & Janssens, R. (2020). Een cultuursociologische benadering van de Brusselse stadsvlucht. Brussel. Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR, Vrije Universiteit Brussel.


[1] Meer informatie omtrent de data, de response en dergelijke, kunnen gevonden worden in het technisch rapport (Te Braak et al. 2019).

[2] We verwijzen graag naar Saeys en Echeverria Vincente (2022) en Echeverria Vincente en Saeys (2022) voor de sociaal-demografische rationalisering hierachter.

Publication type
Card
Category
Demography
Mobility
Communities of the periphery
Relation Brussels/Flanders
Housing / Environment
Region
Vlaamse Rand
Brussels Capital Region